5. | Hiernaast zie je een grafiekenbundel die
aangeeft hoeveel kostenbesparing (Bn) het isoleren van
je huis oplevert. Op de x-as staat de dikte van de isolatielaag
in cm, op de y-as staat de kostenbesparing in honderden euro's.
De parameter n geeft aan over hoeveel jaar deze besparing
berekend is. De blauwe rechte lijn K(d) geeft de kosten van het isoleren aan. Die kosten zijn éénmalig, maar hangen dus wél van de isolatiedikte af. |
|
||
a. | Hoe kun je aan de vorm van de grafieken zien dat het onverstandig is om de isolatielaag erg dik te maken? | |||
b. | Wat is de betekenis van het snijpunt van de grafieken met de y-as? | |||
De formules die bij K en Bn horen zijn: K(d) = 2 + 0,8d en Bn(d) = 4n/(2d + 1) | ||||
c. | Bepaal de ontbrekende waarde van n uit de figuur. | |||
|
||||
d. | Maak een nieuwe grafiekenbundel
die aangeeft hoe groot de totale kosten Tn(d)
zijn. Doe dat voor n = 2, 4, 6, 8 en 10 |
|||
e. | Bepaal met deze bundel voor welke dikte je het best kunt kiezen, als je de totale kosten voor 4 jaar zo laag mogelijk wilt krijgen. | |||
|
||||
6. | Gegeven zijn de functies fp
door:
fp(x) = 2x + p/(2x - 4) |
|||
a. | In de grafiek hiernaast staan drie grafieken van fp voor verschillende waarden van p. Leg duidelijk uit welke p waarde bij welke grafiek hoort. | |||
b. | Leg uit waarom alle grafieken van fp dezelfde verticale asymptoot hebben. | |||
c. | Het lijkt erop alsof de grafieken van alle fp voor grote en kleine x-waarden langs een rechte lijn gaan lopen. Leg met de formule van fp uit waarom dat zo is. | |||
d. | Geef het bereik van f2(x) | |||
7. | Gegeven zijn de functies: fp(x) = (4 - px)/(x - 4) |
|
||
a. | Hiernaast staat één van de fp grafieken getekend. Bereken welke p bij deze grafiek hoort. | |||
b. | Leg duidelijk uit waarom alle fp-grafieken door hetzelfde punt gaan. | |||
8. | examenvraagstuk HAVO
Wiskunde A, 2000. Als je een huis koopt, moet je meer betalen dan alleen de koopsom. Je moet bijvoorbeeld belasting betalen en de kosten van de notaris. Deze bijkomende kosten zijn voor een nieuwbouwhuis ongeveer 6% van de koopsom en voor een bestaande woning ongeveer 12% Iemand heeft een bestaande woning gekocht. |
|||
a. | Bereken de koopsom. | |||
De meeste mensen die een huis
willen kopen lenen daarvoor geld bij de bank. Zo'n lening wordt een
hypotheek genoemd. Het hoogste bedrag dat iemand kan lenen heet de haalbare
hypotheek. Deze hangt af van het jaarinkomen van de persoon die de
hypotheek aanvraagt. Verder hangt deze ook af van de rente die over de
hypotheek betaald moet worden.
In een brochure over hypotheken van bank X zijn onderstaande grafieken opgenomen. |
||||
|
||||
H: haalbare hypotheek (×1000
gulden) I: jaarinkomen (×1000 gulden) R: rentepercentage. Iemand heeft een jaarinkomen van 50 000 gulden. Hij wil een huis kopen. Daarvoor heeft hij 220 000 gulden nodig. Hij wil dat hele bedrag lenen. De rente is 5%. |
||||
b. | Onderzoek met behulp van de figuur hierboven of de hypotheek die hij kan krijgen voldoende is om dit huis te kopen. | |||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
||||