| 
			
				|  |  |  
				| Nog meer perforaties. | © 
				h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)  |  | 
    
      |  |  |  | 
		 
 staartdelingen
 | 
    
      | Even kort samengevat wat we tot 
		nu toe over perforaties weten: | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
			
				
					| als een functiewaarde
					 0/0 
					oplevert zijn er twee mogelijkheden:
 1.  verticale asymptoot.
 2.  perforatie.
 |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Om te kijken welk van beiden het 
		geval is, moest je proberen het functievoorschrift anders te gaan 
		schrijven. Dat "anders schrijven"  was eigenlijk altijd ontbinden 
		in factoren. 
 Deze les gaan we wat moeilijkere gevallen bekijken.
 
 Neem de volgende functie:
 | 
    
      | 
		
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Als je kijkt wat er uitkomt voor
		x = 1, dan vind je .....inderdaad:   0/0. 
 Dat betekent dus een perforatie of een verticale asymptoot.
 De grafiek hiernaast doet ons vermoeden dat we te maken hebben met een 
		perforatie.
 
 Maar hoe bewijs je dat?
 
 Het is nogal lastig om die teller en noemer anders te gaan 
		schrijven.......
 | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | En toch kan dat. Neem bijvoorbeeld de teller. Die wordt nul als x = 1.
 Dat zou je op het idee kunnen brengen dat die teller misschien te 
		schrijven is als  (x - 1) • (.................)  want 
		dat wordt ook nul als x = 1.
 En dat is een prima idee!!!!
 Er is zelfs een beroemde wiskundige stelling, de factorstelling, 
		die zegt dat dat altijd mogelijk is!!!
 
 Blijft het probleem:  hoe vind je op een beetje systematische 
		manier wat daar op die stippeltjes moet staan?
 En daarvoor schieten de staartdelingen ons te hulp.
 | 
    
      |  | 
    
      | Dus maak die 
		staartdeling, en je weet wat er op die stippeltjes moet staan. Voor de noemer geldt natuurlijk precies hetzelfde. Hier zijn beide 
		staartdelingen:
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | 
		 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      | Dat die beiden zo 
		mooi op nul uitkomen is dus geen toeval! Dat zegt die factorstelling. Dat betekent dus:
 | 
    
      |  | 
    
      | waarbij die laatste 
		stap dus alleen geldt voor x ongelijk aan 1. Als je bij deze laatste formule weer x = 1 invult dan komt er  
		geen 0/0 meer uit, maar "gewoon"  4/5.
 Kortom de oorspronkelijke grafiek heeft een perforatie  (1, 4/5)
 | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  |  |  | 
    
      |  |  |  |  |