|
|
Prooi-roofdier cyclus. |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|
Een boswachter houdt een groot
aantal jaren het aantal vossen in zijn bos bij, en merkt dat dat aantal
vrij regelmatig schommelt. Hij vindt de volgende tabel: |
|
|
|
|
jaar |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
aantal vossen |
310 |
306 |
284 |
275 |
280 |
303 |
318 |
326 |
313 |
304 |
285 |
272 |
279 |
|
|
|
|
|
Deze tabel levert de grafiek
hieronder waarin dat schommelen nog duidelijker te zien is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een redelijke formule
die wel zo'n beetje bij deze gegevens past is de grafiek van
V(t) = 300 + 25sin(0,79t - 3,93)
Daarbij is t = 0 in 2000 genomen. Controleer deze formule zelf
maar. Hij is hierboven rood getekend.
Het wordt pas interessant als de boswachter ook gaat bijhouden hoe het
aantal konijnen in zijn bos varieert. Omdat vossen als voedsel
voornamelijk konijnen hebben vermoedt de boswachter dat er een verband
zal zijn tussen het aantal konijnen en het aantal vossen in zijn bos.
Hij vindt het bijvoorbeeld logisch dat, als er veel konijnen zijn, het
aantal vossen zal toenemen, omdat ze veel voedsel zullen kunnen vinden.
Maar als het aantal vossen groot is, dan zal het aantal konijnen wel
afnemen omdat er veel opgegeten worden. Kortomn: hij vermoedt een
bepaalde wisselwerking.Voor het aantal konijnen vindt hij de volgende
tabel, grafiek en formule: |
|
|
|
|
jaar |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
aantal konijnen |
2100 |
1930 |
1990 |
2360 |
2750 |
2910 |
2800 |
2350 |
2100 |
1900 |
2010 |
2400 |
2690 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Aan het getal 0,79
kun je al zien dat beide grafieken dezelfde periode hebben.
Je kunt het ook zien als je beide grafieken in één figuur plot, zoals
hieronder is gebeurd, met een schaalverdeling voor de konijnen aan de
linkerkant en voor de vossen aan de rechterkant. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je ziet hierin
inderdaad de verwachte effecten: als de blauwe grafiek hoog is (veel
konijnen) dan stijgt de rode grafiek (de vossen hebben veel voedsel dus
hun aantal neemt toe) en als de rode grafiek hoog is (veel vossen) dan
daalt de blauwe grafiek (er worden veel konijnen opgegeten).
Een erg leuke manier om dit in beeld te brengen is, om het aantal vossen
en het aantal konijnen niet uit te zetten tegen de tijd, maar tegen
elkaar! Combineer beide tabellen: |
|
|
|
|
jaar |
2000 |
2001 |
2002 |
2003 |
2004 |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
aantal vossen |
310 |
306 |
284 |
275 |
280 |
303 |
318 |
326 |
313 |
304 |
285 |
272 |
279 |
aantal konijnen |
2100 |
1930 |
1990 |
2360 |
2750 |
2910 |
2800 |
2350 |
2100 |
1900 |
2010 |
2400 |
2690 |
|
|
|
|
|
Zet nu de tweede en
derde rij tegen elkaar uit, bijvoorbeeld de tweede rij (aantal vossen)
op de x-as en de derde rij (aantal konijnen) op de y-as.
Dat geeft zoiets: |
|
|
|
|
|
|
Het wordt een soort
ronddraaiende beweging. De jaartallen staan steeds in het groen bij de
meetwaarden vermeld.
Als je niet de meetwaarden uit de tabel gebruikt, maar de precieze
waarden die de formules van V(t) en K(t) op zouden
leveren, dan vind je een nog veel mooier verloop: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deze figuur heet heel
toepasselijk een prooi-roofdier cyclus. |
|
|
|
|
|
|
1. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 1984. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In deze figuur is de grafiek getekend
van een prooi-roofdier cyclus met een periode van 10 jaar. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is de
gemiddelde verandering van het aantal roofdieren per jaar in het
tijdsinterval van t = 0 tot t = 2,5? Hoe groot is de
gemiddelde verandering van het aantal prooidieren per jaar in het
datzelfde tijdsinterval? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Geef ook de
gemiddelde verandering per jaar van het aantal roofdieren en van het
aantal prooidieren over het gehele tijdsinterval van t = 21
tot t = 25. |
|
|
|
|
|
|
c. |
Teken de
grafiek van het aantal prooidieren als functie van de tijd.
Teken in een andere figuur de grafiek van het aantal roofdieren als
functie van de tijd. |
|
|
|
|
|
|
d. |
Door allerlei
invloeden van buitenaf, bijvoorbeeld veranderingen in het milieu en
jacht, wordt het patroon gewijzigd. De grafieken van het aantal
roofdieren en van het aantal prooidieren als functie van de tijd
zijn globaal weergegeven in de twee onderstaande figuren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De prooi-roofdiercyclus
boven aan deze opgave verandert door bovengenoemde invloeden.
Teken hoe deze grafiek er nu uit komt te zien in het tijdsinterval
van t = 0 tot t = 10. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |