|
|||||
Boek II, propositie 1. | |||||
|
|||||
Neem een lijnstuk
a en een lijnstuk b. Verdeel b in een willekeurig aantal stukken van willekeurige grootte zoals hier is gebeurd in drie stukken. |
|||||
|
|||||
Dan is de totale
rechthoek gelijk aan de som van de drie aparte rechthoeken. Dat doet Euclides via deze constructie van de totale rechthoek bovenaan: Teken zijde a loodrecht op b1 (I-11) (I-3) Teken aan de onderkant van a een lijn evenwijdig aan b1 (I-31) Teken de andere lijnen a evenwijdig aan de eerste (I-31) Dan is de totale rechthoek de som van de delen. |
|||||
Hier staat natuurlijk niets anders dan de distributie-eigenschap: a(b1 + b2 + b3) = ab1 + ab2 + ab3 | |||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |