|
|||||
Boek IV, propositie 2. | |||||
|
|||||
Kies een willekeurig
punt R op de omtrek van de cirkel en teken de raaklijn aan de cirkel in
R. Teken de hoek met de raaklijn gelijk aan hoek A van de driehoek en teen het snijpunt D met de cirkel. Teken aan de andere kant van de raaklijn de hoek met de raaklijn gelijk aan hoek C van de driehoek en teken het snijpunt E met de cirkel. Hoek E is nu gelijk aan hoek A en hoek D is gelijk aan hoek C (hoek tussen raaklijn en koorde) (III-32) Dus zijn alle hoeken van ERD gelijk aan de hoeken van ABC (hoekensom driehoek) (I-32) Dus driehoek ERD is gelijkvormig aan driehoek ABC. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |