|
|||||
Boek I, propositie 5. | |||||
|
|||||
Neem een gelijkbenige driehoek waarvan AB = AC
(D20)
Kies een willekeurig punt F op AD
De driehoeken ABG en ACF zijn dan congruent (ZHZ)
(I-4)
Als de boogjeshoeken gelijk zijn, en die met de stip ook, dan zijn ook de basishoeken gelijk. (L3) |
|||||
weetje: Deze stelling van Euclides wordt ook wel "Pons Asinorum" genoemd ("ezelsbrug") |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |