1. |
Ik heb een
aantal dagen de hoogte van een zonnebloem in mijn tuin
bijgehouden. De gegevens staan in de grafiek hiernaast.
Beantwoord de volgende vragen met behulp van deze grafiek. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe snel groeit de
zonnebloem op t = 10? |
|
|
|
|
b. |
Hoe groot was de
gemiddelde groeisnelheid tussen
t = 10 en t = 30?
Is er een moment geweest waarop de zonnebloem met deze snelheid
groeide? Zo ja, wanneer, zo nee, waarom niet? |
|
|
|
|
c. |
Wanneer groeide de
zonnebloem met een snelheid van
4 cm/dag? |
|
|
|
|
2. |
a. |
Geef een vergelijking van
de raaklijn aan de grafiek van f(x) = x2
- 3x in het punt waar x = 5. |
|
|
|
|
b. |
Geef een vergelijking van
de raaklijn aan de grafiek van f(x) = 2√x
- x in het punt waar x = 4. |
|
|
|
|
c. |
Geef een vergelijking van
de raaklijn aan de grafiek van f(x) = 1,4x
in het punt waar x = 2. |
|
|
|
|
3. |
Twee
honderd-meter lopers, ROOD en BLAUW, lopen een wedstrijd
tegen elkaar. De grafieken van de afgelegde afstand als functie
van de tijd staan in de figuur hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Benader de snelheid van
ROOD op t = 4. |
|
|
|
|
b. |
Wanneer liep BLAUW met
een snelheid van 12 m/s? |
|
|
|
|
De formule A = 0,1t3
- t2 + 9t blijkt de
grafiek van BLAUW erg goed te beschrijven (A de afstand, t
de tijd). |
|
|
|
|
c. |
Controleer met deze
formule of je antwoord op vraag b. klopt. |
|
|
|
|
|
d. |
Met welke snelheid finishte BLAUW? |
|
|
|
|
|
4. |
Gegeven is de
functie f(x) = 2x + 4/(x
- 1)
De raaklijnen aan de grafiek van f in de punten (2,
8) en (5, 11) snijden elkaar in punt S.
Bereken de coördinaten van S. |
|
|
|
|
5. |
Een fles
witte wijn wordt op een bepaald moment (t = 0) uit de
koelkast gehaald. De temperatuur (T) van de fles neemt vanaf dat
tijdstip langzaam toe. Er blijkt te gelden: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daarin is t
de tijd in uren en T de temperatuur in °C.
De wijn moet gedronken worden op een temperatuur van 19,5 °C. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de
koelkasttemperatuur en de kamertemperatuur. |
|
|
|
|
b. |
Bereken hoe
lang van tevoren de fles uit de koelkast moet worden
gehaald. |
|
|
|
|
c. |
Als de
snelheid waarmee de temperatuur op t = 2 stijgt zo zou
blijven, hoe lang duurt het dan voordat de wijn gedronken kan
worden? |
|
|
|
|
6. |
Zodra de eerste nachtvorst komt denkt elke
rechtgeaarde Fries uiteraard alleen nog maar aan de
Elfstedentocht. Zo ook Ir. Kroes. Hij roept zijn rayonhoofden
bij elkaar. De vergadering besluit dat de komende winter de
tocht gehouden kan worden bij een ijsdikte van minimaal 17 cm.
Om een goed beeld te krijgen van het weer nemen ze weerman Piet
Paulusma in de arm. Die gooit alle gegevens van de afgelopen
jaren in een enorme computer, en komt tot de conclusie dat er de
komende winter voor de dikte van het ijs zal gelden: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daarin is
D de ijsdikte in cm, en t de tijd in dagen (met t
= 1 op 1 januari). |
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel groeit de ijslaag gemiddeld per dag tussen 7
januari en 15 januari? |
|
|
|
|
b. |
Wanneer zou volgens dit model
de tocht gehouden kunnen worden?
|
|
|
|
|
c. |
Hoe snel groeit de ijslaag op 8 februari? |
|
|
|
|
|
Echter, concurrent
Peter Timofeeff komt met een heel ander model.
Volgens hem zal voor de dikte van de ijslaag gelden:
D(t) = 0,001t3 - 0,06t2
+ 1,2t + 7
Als extra service levert hij de grafiek hiernaast erbij. |
|
|
|
|
d. |
Bepaal met deze grafiek wanneer de groei van de
ijslaag vanaf t = 1 gemiddeld 0,5 cm/dag
was. (leg uit). |
|
|
|
|
e. |
"Als het ijs zo snel blijft groeien als
vandaag, dan zal het op 9 februari maar liefst 30 cm dik
zijn" roept een enthousiaste Fries (maar dan in het Fries).
Leg uit wanneer hij dat riep. |
|
|
|
|
f. |
Bereken hoe snel het ijs
groeide op t = 35. |
|
|
7. |
Een jongetje
gooit op t = 0 (t in seconden) een bal van
een toren omhoog weg.
Voor de hoogte h (in m) geldt: h(t) =
60 + 20t - 4,9t2 |
|
|
|
|
|
a. |
Welk getal
uit de formule geeft aan dat de bal omhoog gegooid wordt? |
|
|
|
|
b. |
Bereken de
gemiddelde snelheid van de bal gedurende de vierde seconde. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de
snelheid van de bal na 3 seconden |
|
|
|
|
|
d. |
Met welke
snelheid komt de bal op de grond? |
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
Examenopgave HAVO Wiskunde B, 2023-I
In deze
opgave bekijken we het longvolume (V). Dit is de hoeveelheid
lucht in de longen van de mens.
V in mL en t de tijd in seconden. |
|
Een test om
na te gaan hoe goed iemands longen werken is de zogeheten
spirometrietest. De persoon moet tijdens deze test krachtig in
een apparaat blazen. Zie de foto.
Benny moet zo’n test ondergaan. Het resultaat is te zien in de
grafiek hieronder . Op de verticale as staat het
volume uitgeademde lucht in liters en op de horizontale as de
tijd in seconden. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Er is een
moment waarop de snelheid waarmee de persoon uitblaast, maximaal
is. Deze maximale snelheid, in liters per minuut, wordt de
PEF (peak expiratory flow) genoemd.
Bepaal met
behulp van de figuur de PEF van Benny in liters per
minuut. Geef je eindantwoord als geheel getal. |
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|