1. |
Bereken de lengte van PQ in de volgende
ruimtelijke figuren (de figuren zijn allemaal symmetrisch). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
a. |
Bereken de hoogte van de piramide
hiernaast |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de afstand PQ in de piramide hiernaast. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Een leuke
stelling...
Als je een hoek van een kubus of balk afsnijdt, dan krijg je een
viervlak zoals de blauwe figuur hiernaast. Daar is iets grappigs
mee aan de hand. Het viervlak bestaat uit drie rechthoekige
driehoeken (PQS en PRS en QRS) en één andere driehoek (PQR). Nu
blijkt de volgende stelling te gelden:
|
(opp. PQR)2 = (opp. PSR)2
+ (opp. QSR)2 + (opp. PQS)2
|
|
|
Hilarisch toch? Daar staat eigenlijk een soort 3D-versie van
Pythagoras! Bij gewoon Pythagoras nam je twee zijden in kwadraat
en dan kreeg je de derde schuine zijde in het kwadraat, hier
neem je drie oppervlaktes in het kwadraat en dan krijg je de
derde "schuine" oppervlakte in het kwadraat. (voor een
bewijs van deze uiterst komische stelling moet je
hier
maar kijken) |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de oppervlakte van
vlak AHC in de balk hiernaast. |
|
|
|
|
b. |
Hoe lang zouden HG, EF, AB en DC van de
balk moeten zijn als vlak ACH oppervlakte 49 moet hebben? |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
De "afstand"
tussen twee kleuren.
Omdat alle kleuren opgebouwd zijn uit de basiskleuren rood,
groen en blauw kun je ze tekenen in een 3D assenstelsel zoals
hiernaast. De waarden op elke as lopen van 0 tot en met 255.
Daarbij is zwart het punt (0,0,0) en wit het punt
(255, 255, 255).
Hieronder zie je vijf kleuren met hun hoeveelheden rood, groen
en blauw. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Je ziet dat de laatste twee bijna
niet met het oog van elkaar te onderscheiden zijn. Het oog is
onbetrouwbaar. Daarom is het handig om met Pythagoras de
"afstand" tussen deze twee kleuren uit te rekenen.
Dat zou hier zijn √(02
+ 52 + 52) ≈
7,1.Hier zie je steeds series van 10 kleuren. Eéntje is
anders dan de andere negen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vergelijk jouw keuzes met de goede
oplossingen hieronder en bereken van de goede oplossingen met
Pythagoras welke "kleurenafstand" je hebt geraden. |
|
|
|
|
|
nr. |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
afwijkende |
3 |
4 |
9 |
5 |
2 |
1 |
6 |
3 |
Rood-groen blauw |
|
|
basis-9:
afwijkende: |
(232,74,244)
(233,74,246) |
(80,180,239)
(82,178,238) |
(247,129,72)
(246,127,75) |
(217,223,96)
(220,221,99) |
(147,242,77)
(150,246,75) |
(70,249,151)
(75,247,154) |
(233,215,86)
(238,211,82) |
(200,119,64)
(205,115,170) |
|
|
|
|
|
|
nr. |
9 |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
15 |
16 |
afwijkende: |
8 |
5 |
2 |
7 |
7 |
10 |
6 |
3 |
Rood-groen-blauw |
|
|
basis-9:
afwijkende: |
(186,116,203)
(191,112,210) |
(213,157,106)
(208,154,98) |
(240,220,79)
(235,222,89) |
(253,66,99)
(247,74,91) |
(94,202,225)
(104,210,219) |
(126,123,196)
(116,131,190) |
(162,174,145)
(170,165,155) |
(255,255,100)
(255,80,0) |
|
|
|
|
|
|
afwijkingen: 2,2 - 3,0 - 3,7 - 4,5 - 5,3 - 6,2 - 7,5 - 8,8 - 9,5
- 10,2 - 11,4 - 12,8 - 13,4 - 14,1 - 15,6 - 201,6 |
|
|
|
|
5. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde B, 2017-I |
|
|
|
|
|
De wig van Wallis is een bijzonder ruimtelijk
lichaam, zie de foto.
In een bepaalde stand geldt: het zijaanzicht is een vierkant, het
vooraanzicht is een gelijkbenige driehoek en het bovenaanzicht is
cirkelvormig.
De constructie van een wig van Wallis met hoogte 8 is als volgt: |
|
|
- |
Neem als grondvlak een cirkel met straal 4. |
|
- |
Loodrecht op de cirkel komt een vierkant
ABCD
van 8 bij 8. De zijde
AB
van dit vierkant is een middellijn van de
cirkel. |
|
- |
Loodrecht op zowel de cirkel als het vierkant
komen allemaal gelijkbenige driehoeken. Deze driehoeken hebben hun
top op het lijnstuk
CD.
De overige twee hoekpunten van elk van deze driehoeken liggen op de
cirkel in het grondvlak. |
|
- |
Alle opstaande zijden van deze driehoeken
vormen samen met
AD
en
BC
de mantel van de wig van Wallis. |
|
|
|
|
|
In de volgende twee figuren wordt de
constructie van de wig van Wallis geďllustreerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Niet alle opstaande lijnstukken die de mantel van de
wig van Wallis vormen, zijn even lang. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de verhouding tussen de lengte van een
kortste lijnstuk en de lengte van een langste lijnstuk. |
|
|
|
|
|
De volgende vraag gaat over een wig van Wallis
waarvan de hoogte 8,0 cm is.
Punt Q
ligt op lijnstuk
AB
op een afstand van 1,0 cm van punt
A.
De wig van Wallis wordt verticaal doorsneden loodrecht op lijnstuk
AB
en door punt
Q. |
|
|
|
|
|
b. |
Teken de doorsnede op ware grootte. Licht je
werkwijze toe. |
|
|
|
|
6. |
Vlaamse Olympiade
De kubussen in de constructie hebben ribbe 1.
Waaraan is PQ gelijk?
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|