|
|
Een rechte lijn spiegelen. |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
Uit de Natuurkunde is er een
bekende wet (de wet van Snellius) die zegt dat als een lichtstraal
weerkaatst, de hoek van inval gelijk is aan de hoek van weerkaatsing. In
de tekening hiernaast betekent dat, dat beide rode hoeken gelijk zijn. |
|
Hè Bah! Natuurkunde!
Kunnen we niet gewoon terug naar Wiskunde? |
|
|
|
|
Je hebt helemaal
gelijk. Wiskunde is veel en veel leuker. Laten we dit onderwerp door een
wiskundige bril bekijken.
Dan zien we meteen dat die lichtstralen natuurlijk gewoon rechte lijn
van de vorm y = ax + b zijn.
Een interessante vraag is natuurlijk: "Wat gebeurt er met die
a en b als zo'n lijn gespiegeld wordt?" Wat is het verband
tussen de oorspronkelijke a en b en de nieuwe a en
b na spiegelen? |
Hiernaast zie je een lijn die weerkaatst in een spiegel.
Wat daar vooral gebeurt is dat de helling van die lijn verandert. De
helling in het begin is die blauwe
Δy/Δx
de helling na afloop is die groene
Δy/Δx
Daar is een duidelijk verband
tussen!
Ze zijn namelijk even groot. Er is maar één verschil; de eerste lijn
stijgt en de tweede daalt. (in de figuur zie je dat
Dy van de eerste lijn positief is, en van de tweede lijn
negatief). Ofwel: |
|
|
Bij spiegelen verandert de helling van teken.
|
|
|
|
|
|
Hiernaast zie je dat
bij spiegelen in een verticale spiegel precies hetzelfde gebeurt.
Wat er met b gebeurt is wat lastiger te zeggen. Die verandert wel
natuurlijk, maar hoe dat precies gebeurt hangt van de plaats van het
punt waar de lijn de spiegel raakt af.
Om de nieuwe b te berekenen kun je het beste dat
"spiegelpunt P" invullen in de vergelijking y = ax
+ b (waarvan je a intussen al hebt)
|
b berekenen:
punt van spiegelen
invullen! |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorbeeld.
De lijn y = 2 + 3x (voor y < 14)
spiegelt in de horizontale spiegel y = 14. Geef een vergelijking
van de gespiegelde lijn.
Oplossing: De lijn was y = 2 + 3x dus de helling was 3.
Dan wordt de nieuwe helling a = -3
y = 14 betekent 2 + 3x = 14 en dat geeft vrij
eenvoudig x = 4. Het punt van spiegelen is dus (4,14)
De nieuwe lijn y = -3x + b moet door (4,14) gaan,
dus 14 = -3 • 4 + b en dat geeft b =
26.
De gespiegelde lijn heeft vergelijking y = -3x + 26. |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Het biljart hiernaast heeft
binnenafmetingen (het groene deel) 230 cm bij 115 cm.
We kiezen de oorsprong van ons assenstelsel linksonder in de
hoek.
Een witte bal ligt dan in het punt (40, 40) en wordt met een
helling a = 0,9 weggestoten. Beschouw de bal als
een punt.
Geef een vergelijking van de baan van deze bal na twee
keer weerkaatsen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Zie de figuur
hiernaast.
Met een zaklantaarn wordt in een spiegel geschenen. Daardoor
komt er op de achterwand een lichtvlek.
De afmetingen zijn als hiernaast.
Stel vergelijkingen voor de mogelijke lichtstralen op en bereken
daarmee de hoogte van deze lichtvlek. Neem aan dat de achterwand
oneindig hoog is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|