|
|
Rentenieren |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|
tweede orde
recursievergelijkingen |
|
Iemand heeft een flink kapitaal
bij elkaar gespaard, en is nu van plan te gaan rentenieren. Laten we
zeggen dat hij 300.000 heeft.
Dat geld heeft hij slim belegd, en hij verwacht dat hij de komende jaren
elk jaar 9% rente zal krijgen over dit geld.
Verder wil hij elk jaar een bepaald bedrag B opmaken, maar om rekening
te houden met de inflatie zal dat bedrag B elk jaar 5% meer worden.
De vraag is eenvoudig: Als hij in het begin een bedrag B opneemt, hoe
lang zal het dan duren voordat al zijn geld op is?
De vergelijking
Laten we t de tijd in jaren noemen, en Kt het
overgebleven kapitaal na t jaar, en Bt het
bedrag dat hij in jaar t opneemt.
Dan geldt: K1 = (K0
- B0)
1,09 en K2 = (K1
- B1)
1,09 enzovoorts.
Maar B1 = 1,05 B0
Uit K1 = (K0
- B0) 1,09
volgt B0 = K0
- K1 1/1,09
dus dan is
B1 = 1,05 (K0
- K1
1/1,09)
Dat kun je invullen in de vergelijking voor K2, en dat geeft
K2 = (K1 - 1,05 (K0
- K1
1/1,09)) 1,09
Haakjes wegwerken en vereenvoudigen geeft dan K2
= K1 (1,09 + 1,05) + K0 1,05 1,09
Dat is een tweede orde recursievergelijking.
Als je de rentefactor R ipv 1,09 noemt, en de inflatiefactor I (ipv
1,05) dan krijg je het algemene geval: |
|
|
|
|
Kn = Kn
-
1 (R + I) + Kn
- 2
I R |
|
|
|
|
|
De oplossing |
|
|
|
|
De karakteristieke vergelijking
van deze recursievergelijking is g2 + (I +
R)g + IR = 0 en dat heeft (met de som-product methode)
natuurlijk de twee oplossingen g = I en g =
R.
De algemene oplossing is daarom van de vorm Kn =
a In + b Rn
Als we het beginkapitaal K noemen (ipv de 300000) dan zijn
beginvoorwaarden:
K0 = K = a + b
K1 = (K - B0)
R = aI + bR.
Van de eerste kun je b = K - a maken, en dat dan
invullen in de tweede. |
|
En daarmee wordt de totale
vergelijking: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorwaar een resultaat om trots
op te zijn! |
|
|
|
|
Voorbeeld.
In bovenstaand voorbeeld was K = 300000, R = 1,09 en
I = 1,05.
Als je 20 jaar lang wilt kunnen rentenieren, dan mag Kn
niet eerder nul zijn dan bij K20.
Dat geeft 0 = 1345500 + (72,30 - 152,72)B0 dus
B0 ≈
20907,34.
Je kunt het eerste jaar 20907,34
opnemen en daarna elk jaar 4% meer. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
|
1. |
Iemand die zijn geld niet heeft geοnvesteerd of
op de bank gezet, maar in een oude sok onder zijn bed bewaart,
zal geen rente krijgen. Laat zien dat het bedrag dat hij dan het
eerste jaar op kan nemen om n jaar te kunnen rentenieren
gelijk is aan B = K/In
-1 |
|
|
|
|
|
2. |
Ik wil graag 20 jaar kunnen rentenieren, en ik
verwacht al die tijd 8% rente op mijn geld, en een inflatie van
4%.
Hoeveel kapitaal moet ik hebben om dat te kunnen volhouden, als
ik het eerste jaar een bedrag van 25000
wil opnemen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Ik heb een kapitaal van
400000, en wil daar het
eerste jaar 25000 van
opnemen, en elk volgend jaar 6% meer.
Verder verwacht ik een rente van 10%.
Hoeveel jaar kan ik rentenieren? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|