|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
De tweede integraalstelling van
Cauchy. |
|
|
|
|
De eerste
integraalstelling van Cauchy was die stelling over een kringintegraal in
het complexe vlak, en die luidde als volgt: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daarbij is de
voorwaarde wel, dat f overal op het gebied analytisch is (en
verder ook dat het gebied een beetje "normaal" is). Natuurlijk rijst bij
de echte wiskundige nu meteen de vraag: "Wat gebeurt er als f
NIET analytisch is?" . Dus bijvoorbeeld als f ergens niet
bestaat? Hoe zit het dan met die kringintegraal?
Een eerste vingeroefening.
Het eenvoudigste geval van een functie die ergens niet bestaat is
f(z) = 1/z. Die bestaat
niet bij z = 0, en zo'n punt heet een singulier punt. |
We gaan de
kringintegraal van deze functie rondom het punt z = 0 toch
berekenen, en dat doen we door als route een rondje om de eenheidscirkel
te nemen.
Op die cirkel geldt z = eiφ
dus dz = ieiφdφ
en daarbij loopt φ van
0 to 2π: |
|
|
|
|
Nou, dat is duidelijk
geen nul dus! Voor gebieden met singuliere punten is er een aanpassing
aan de integraal van Cauchy nodig. |
|
|
|
|
Het algemene geval.
Neem een functie f(z) die overal analytisch is. Dan maken
we daar een singulier punt s in door een
nieuwe functie f te bekijken, die gelijk is aan f(z)/(z-
s) . Zo'n punt heet een eerste-orde singulier punt
( f(z)/(z- s)²
zou een tweede-orde singulier punt zijn). Bekijk nu een
kringintegraal rondom het punt z = s.
Die staat in de figuur linksonder. Zoals je ziet wordt C tegen de klok
in doorlopen.
In de middelste figuur is C onderbroken bij punt B, en is een extra
omweg rondom het singuliere punt S gemaakt. Dat geeft de nieuwe rode
route.
Dat stuk AB wordt nu tweemaal doorlopen, maar in tegengestelde
richtingen, dus netto geeft dat geen bijdrage! Daarom kunnen we dat net
zo goed weglaten, en dat is rechts dan ook gebeurd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de middelste
tekening wordt nu een gebied omlopen dat geen singuliere punten bevat (s
ligt er nu buiten) dus de totale rode integraal is NUL (eerste
integraalstelling van Cauchy).
Dus is ook de som van beide rode delen rechts nul.
Aha! Nu komen we ergens!!
De rode delen rechts bestaan uit een integraal langs buitenste route C
plus een integraal om het cirkeltje, maar dan de andere kant op (met de
klok mee). Die laatste is tegengesteld aan de integraal rond het
cirkeltje de "goede kant" op (tegen de klok in)
Dus geldt : |
|
(integraal C) +
(integraal cirkeltje verkeerd om) = 0
⇒
(integraal C) - (integraal cirkeltje) = 0
⇒
integraal C = integraal cirkeltje |
|
|
|
|
Op het cirkeltje
geldt z = s + reiφ
dus dz = ireiφdφ
(lijkt nogal op de vingeroefening hierboven): |
|
In die laatste
integraal mag je r wel naar nul laten gaan, immers f(z)
was een nette analytische functie. De grootte van dat cirkeltje
doet er niet toe. Als r → 0 dan
gaat s + reiφ
→ s en dan kun je die f(s)
wel buiten de integraal halen: |
|
En daarmee is de
tweede integraalstelling van Cauchy een feit: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Die 2πif(s)
heet ook wel het residu van f(z), en daarom heet
deze stelling ook wel de residustelling van Cauchy.
· Als er meer singuliere punten binnen
een route C liggen geeft elk singulier punt zo'n residu 2πif(s).
· Als een route C meerdere rondjes
rondom een punt s draait geeft elk rondje een residu 2πif(s). |
|
|
|
|
Even adempauze: een
makkelijk voorbeeldje. |
|
|
|
|
|
Je kunt de noemer
schrijven als z2 + 1 = (z - i)(z
+ i). Laten we proberen met breuksplitsen dit uit
elkaar te halen. |
|
Dat geeft A + B
= 3 en iA - iB = 5
Eenvoudig op te lossen: A = 11/2
- 21/2i
en B = 11/2
+ 21/2i
z = i heeft als residu A = 11/2
- 21/2i
en z = -i heeft als residu B =
11/2
+ 21/2i
Beide singuliere punten liggen binnen de cirkel C, dus moeten
meetellen bij de som van de residuen.
Dan is de integraal gelijk aan 2πi
· ( 11/2
- 21/2i
+ 11/2
+ 21/2i
) = 6πi |
|
|
|
|
Ietsje lastiger voorbeeldje: |
|
|
|
|
Voeg de reële as van
-4 tot 4 toe aan C, dan heb je een gesloten vlakdeel.
De functie heeft singuliere punten bij z = i en z =
-i
Breuksplitsen geeft f(z) = 1/(z
+ i) + 1/(z - i)
Allen het punt z = i bevindt zich binnen het
gebied, en dat geeft residu 2πi
· 1 = 2πi
Splits de integraal in twee delen: via de halve cirkel en via de
reële x-as: |
|
|
De gevraagde
integraal is dus gelijk aan 2πi. |
|
|
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Gegeven is de functie: |
|
|
|
Die heeft singuliere punten
z = 2 en z = -1 |
|
|
|
|
|
a. |
Neem voor C de cirkel
| z - i |
= 4 hiernaast, en doorloop die tegen de klok in.
Bereken de integraal voor deze C. |
|
|
|
|
|
|
Je kunt de
integratieroute hierboven ook splitsen in twee deelcirkels C1
en C2 zoals hiernaast is gebeurd.
(het zijn de cirkels | z
- 2 | = 1 en
| z + 1 |
= 1, maar dat had je natuurlijk al lang gezien).
Als je route C1 neemt, en je stelt g(z)
= (sinπz + cosπz)/(z
- 2) dan kun je die integraal weer berekenen met
de residustelling, deze keer voor de functie g,
immers dan is de integrand g(z)/(z
+ 1) geworden. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken op deze slimme manier
de som van de beide integralen over de cirkels C1
en C2. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|