|
|
Routes
tellen. |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
Hiernaast staat een plattegrond
getekend. De vraag is: Hoeveel verschillende kortste routes lopen er van
S (start) naar F(finish)?
Omdat het gaat om kortste routes moet elke stap van je route de goede
kant op zijn, dus of naar rechts of naar boven. Twee mogelijke kortste
routes zijn al aangegeven.
De systematische manier om dat aantal routes te tellen is de
volgende:
|
|
schrijf bij elke kruising op hoeveel
manieren je er kunt komen vanaf S |
|
|
|
|
Nou weet je dat natuurlijk niet van elke kruising, maar
van de eerste twee wél: daar kun je op precies één manier vanaf S
komen.
Dat staat in de figuur hiernaast weergegeven.
Omdat elke stap naar rechts en naar boven moet gaan (anders vind je niet
een kortste route) kun je bij alle kruisingen op de onderrand en de
linkerrand maar op één manier komen vanaf S. Dat geeft al:
|
|
|
|
|
Laten we nu een willekeurig punt
P ergens in de plattegrond nemen. Zie de figuur hiernaast. Omdat elke stap naar rechts en omhoog
moet zijn, weet je dat je om in P te komen via Q of R moet zijn gekomen.
Nu geldt:
Aantal routes van S naar P
= aantal routes via R + aantal routes via Q
= aantal routes van S naar R + aantal routes van S naar Q
conclusie: |
|
Om het aantal routes naar een punt P te weten
moet je de aantallen routes van de punten onder P en links van P bij
elkaar optellen. |
|
|
|
Aantal voor een kruispunt? Tel "van onder"
en "van links" bij elkaar op! |
|
|
|
Daarmee kunnen we alle kruisingen
van een getal voorzien. Dat is hiernaast gebeurd. Een getal op een
kruising is dus steeds de som van die eronder en die links ervan.
Soms is maar één van beiden er, dan wordt het aantal routes dus
automatisch daaraan gelijk.
De conclusie is dat er van S naar F in dit rooster 99 kortste routes
zijn.
We kunnen nu ook in één keer aflezen dat bijvoorbeeld van die 99
routes er 38 via het punt P in de figuur erboven gaan, en dus 51 niet
via P. |
|
|
|
|
Regelmatige
roosters |
|
|
|
Soms zijn de roosters regelmatig
en dan is al dat uitschrijven niet nodig. Neem het rooster van 3 × 5
hiernaast, waarin de aantallen routes met de hand zijn geteld. Er zijn
56 routes van S naar F.
Maar dat uitschrijven was helemaal niet nodig!
Bekijk één van die 56 routes, bijvoorbeeld de getekende rode route
hiernaast. Deze route zou je kunnen omschrijven door RRBRBBRR waarbij R
een stapje naar rechts betekent en B een stapje naar boven. |
|
Maar: élke route bestaat uiteindelijk
uit 5 stapjes naar rechts en 3 naar boven. |
|
Het aantal routes is daarom gelijk
aan het aantal rijtjes letters RRRRRBBB met 3 R's en 5 B's.
Hé! Dat is een ANAGRAM
En we weten al hoeveel er daarvan zijn: 8 nCr 5 = 56.
|
Het rooster hiernaast kun je
opsplitsen in twee regelmatige delen: van S naar A en daarna van A
naar F.
Van S naar A is de route RRRBB en dat kan op 5 nCr 2 = 10 manieren
Van A naar F is de route RRRRBBB en dat kan op 7 nCr 4 = 35
manieren.
In totaal zijn er daarom 10 • 35 = 350 routes van S naar F. |
|
|
|
4. |
Bereken het aantal kortste routes van
S naar F in de volgende twee roosters: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
BORD VAN GALTON.
In de figuur hiernaast zie je een tekening van het bord van
Galton. Er valt boven een knikker in en die rolt op de bovenste
pin. De knikker heeft een even grote kans om naar links als om
naar rechts te vallen. Vervolgens valt de knikker weer op de
volgende pin, weer met een even grote kans om naar rechts of
naar links te vallen. Zo zoekt de knikker zijn weg door het bord
naar beneden om uiteindelijk in één van de vakjes A t.m. F te
belanden.
Hoeveel routes zijn er naar A, B, C, D, E en F? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Op hoeveel manieren kun je het woord
ROOSTER in de figuur hiernaast van boven naar beneden via de
verbindingslijntjes lezen? |
|
|
|
|
|
|
|
7. |
(examenvraagstuk)
Hiernaast zie je een plattegrond van paden rond een vijver. Een
route van A naar B moet zo kort mogelijk zijn en mag niet buiten
de paden leiden.
Bereken het aantal verschillende kortste routes van A naar B. |
|
|
|
|
|
8. |
Een mier zit in punt A op een
draadmodel van een kubus die 3 bij 3 bij 3 eenheden groot is. De
kubus is gemaakt van allemaal kleinere kubusjes van 1 bij 1 bij
1.
Zie de figuur hieronder.
De mier gaat lopen naar punt B schuin er tegenover. Dat doet hij
via de kortst mogelijke route, dus daarvoor moet hij over 9
ribben lopen.
Hoeveel verschillende mogelijke kortste routes zijn er voor de
mier? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
examenvraagstuk HAVO, wiskunde A, 1991 |
|
|
|
|
|
|
Bij onderzoek naar intelligentie van ratten wordt soms
gebruik gemaakt van een gangenstelsel, een zogenaamd T-labyrint.
Hieronder zie je zo'n labyrint. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In elk van de verticaal getekende gangen zit een
klapdeurtje, dat slechts in één richting kan worden gepasseerd. Dat
verhindert dat een rat terug naar "boven" kan lopen.
Een rat kan langs een groot aantal routes van ingang naar uitgang lopen.
In de figuur is een voorbeeld van een route getekend. Twee routes van
ingang naar uitgang worden als gelijk beschouwd als dezelfde serie
klapdeurtjes wordt gepasseerd. |
|
|
|
|
|
|
Hoeveel verschillende routes zijn er van
ingang naar uitgang? |
|
|
|
|
|
10. |
Een voetbalwedstrijd is geëindigd in de stand 4-2. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel verschillende scoreverlopen zijn er die deze eindstand
opleveren? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel mogelijke scoreverlopen zijn er die deze eindstand
opleveren en waarbij het bij rust 2-1 was? |
|
|
|
|
|
|
c. |
Leg uit hoe je zo'n scoreverloop kunt voorstellen door een route
in een rooster. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|