|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
|
|
1. |
Mijn vrouw heeft een volkstuintje van 200 m2
waarin zij aardappelen en boontjes wil gaan planten. Eventueel
laat ze een deel leeg.
Het onderhoud en het beplanten van een m2 aardappelen
kost 0,20 per
seizoen, en voor boontjes is dat
0,60.
Daar is uiteraard geen werktijd in meegerekend; ze doet het als
een hobby.
Maar ze is niet van plan in het seizoen om meer dan 90,- uit te
geven aan onderhoud en beplanten
Een m2 aardappelen zal per seizoen 10 uur werk
opleveren, en een m2 boontjes kost 5 uur werk.
Mijn vrouw heeft in een seizoen niet meer dan 1500 uur tijd over
om aan haar volkstuintje besteden.
Om te beslissen hoe ze haar tuintje moet beplanten kun je een
toelaatbaar gebied tekenen.
Doe dat. |
|
|
|
|
|
|
2. |
Een moeder van een leerling
wil voor de sponsordag van de school een hoeveelheid zandgebak en een
hoeveelheid schuimgebak maken.
Haar recepten vermelden de volgende ingredi๋nten: |
|
|
|
|
|
|
|
|
zandtaart |
schuimgebak |
bakmeel
melk
eieren |
700 gram
0,5 liter
1 |
300 gram
1 liter
4 |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Zij heeft de beschikking over in totaal 17
kg bakmeel, 16 liter melk en 60 eieren.
Geef ongelijkheden die deze beperkingen weergeven, en teken het
toelaatbare gebied. |
|
|
|
|
|
|
|
Helaas heeft ze de beschikking over ้้n
klein oventje waarin per keer 1 zandtaart of 1 schuimtaart kan. Een
schuimtaart moet 2 uur in de oven, en een zandtaart 3 uur.
De goede vrouw is bereid om zes dagen lang 10 uur per dag haar oven te
laten bakken. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Leg duidelijk uit hoe het
toelaatbare gebied door deze extra voorwaarde verandert. |
|
|
|
|
|
|
3. |
Een margarinefabrikant maakt
twee soorten margarine; nl. gewone margarine en dieetmargarine. Voor
beide soorten beschikt hij over onbeperkte hoeveelheden grondstoffen.
Elke soort heeft een aparte machine waarmee de margarine wordt gemaakt.
De machine voor de gewone margarine heeft een dagcapaciteit van 1000
kilo, en die voor dieetmargarine een capaciteit van 750 kilo.
Na de bereiding worden beide soorten margarine op maat gesneden (in
blokjes van 250 gram) en verpakt. Het eerste gedeelte van een dag wordt
alleen gewone margarine verwerkt, daarna wordt de machine gereinigd en
ingesteld op "dieet" en het tweede gedeelte van een dag wordt
er uitsluitend dieetmargarine verwerkt.
De twee delen van een dag zijn niet noodzakelijk even lang. De totale
tijd dat een machine een dag kan werken is 7 uur en 30 minuten. Per uur
verwerkt deze snij/pakmachine 150 kilo gewone margarine of 225 kilo
dieetmargarine.
Tenslotte worden de pakjes margarine (van 250 gram) verpakt in dozen van
20 stuks. De man die dat werk verricht kan per dag maximaal 250 dozen
verwerken.
Stel beperkende voorwaarden op en teken het toelaatbare gebied. |
|
|
|
|
|
|
4. |
Port is
een mengsel van verschillende wijnen. Porthandelaar Peter heeft een
voorraad van 10000 liter port. Hij vindt dit te weinig en wil daarom
port van andere bedrijven inkopen om te mengen met zijn eigen voorraad.
Een bedrijf uit Oporto en een bedrijf uit Lissabon bieden port te koop
aan.
Bestanddelen van port zijn onder andere alcohol, sulfiet en
toegevoegde kleurstoffen. In de volgende tabel staan de gegevens over de
samenstelling van de port van de drie bedrijven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
eigen voorraad |
Oporto |
Lissabon |
sulfietgehalte (in mg/liter) |
8,5 |
4,5 |
10 |
alcoholpercentage |
8 |
11 |
12 |
kleurstoffen (percentage) |
0,30 |
0,25 |
0,45 |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Neem eerst aan
dat Peter de eigen voorraad mengt met 15000 liter uit Oporto en 10000
liter uit Lissabon om zodoende 35000 liter te krijgen. Bereken dan het
sulfietgehalte van het zo verkregen mengsel. |
|
|
|
|
|
|
|
Peter
stelt de volgende eisen aan zijn mengsel:
het sulfietgehalte moet minstens 7,5 mg/liter zijn.
het alcoholpercentage mag ten hoogste gelijk zijn aan 10.
het percentage kleurstof mag ten hoogste gelijk zijn aan 0,35.Stel dat Peter de eigen voorraad mengt met een hoeveelheid x
uit Oporto en een hoeveelheid y uit Lissabon (x en y
in duizenden liters). Dan moeten de variabelen x en y
behalve aan de voorwaarden x ≥ 0 en y
≥ 0 ook voldoen aan de volgende drie
voorwaarden:
|
|
|
|
|
y - x ≤
5 |
6x - 5y
≤ 20 |
x + 2y
≤ 20 |
|
|
|
|
|
b. |
Welke van deze voorwaarden volgt uit
de eis over het sulfietgehalte? Licht je antwoord duidelijk toe. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Teken het toegestane gebied. |
|
|
|
|
|
|
|
Peter
wil zijn voorraad uitbreiden tot 24500 liter. |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Laat zien dat dat
onder de genoemde voorwaarden niet mogelijk is. |
|
|
|
5. |
Het is bijna Pasen en kleine Jantje gaat met zijn nog
kleinere broertje Keesje eieren kopen om te verven. Hij weet toevallig
dat een boer in de buurt een grote voorraad van maar liefst 400 eieren
te koop heeft tegen afbraakprijzen. De boer wil alleen de hele voorraad
in ้้n keer verkopen. Jantje heeft helaas zelf helemaal geen geld. Hij
kan een deel van de eieren doorverkopen aan Keesje die hem 0,20 per
ei wil betalen. Ook zijn vriendje Pietje wil wel eieren van hem kopen,
en die wil maar liefst 0,40 per ei geven. Pietje eist echter wel een
minimum aantal eieren.
Verder wil Jantje, omdat hij de oudste thuis is, natuurlijk wel zelf
minstens de helft hebben van het aantal eieren dat Keesje heeft. Jantje
noemt het aantal eieren dat hij zelf zal houden x, en het aantal
eieren dat hij aan Keesje zal doorverkopen y. Dan blijven
er dus voor Pietje 400 - x - y eieren over. Jantje zit al
in groep 3 en heeft dus al wat wiskunde-A in zijn pakketje. Hij tekent
daarom snel het volgende toelaatbare gebied: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Leid
uit deze figuur af hoeveel eieren Pietje minstens wil hebben. |
|
|
|
|
Jantje
is een gewiekste handelaar. Hij gaat met de boer afdingen. Hij wil
namelijk graag,met het geld dat hij van Pietje en Keesje krijgt ook
precies zijn benodigde verf kopen. Hij heeft uitgerekend dat het per ei
0,30 aan verf kost om het te verven.
Stel dat Jantje bij de boer een prijs p per ei weet te bedingen. |
|
|
|
|
b. |
Laat
zien dat dan de volgende beperkende voorwaarde geldt: 2y +
7x ≤ 1600 - 4000p |
|
|
|
|
Deze
vergelijking geeft voor elke p een andere grenslijn, dus een
ander toelaatbaar gebied. |
|
|
|
|
c. |
Teken
in bovenstaande figuur de grenslijn die hoort bij p = 0,05 en
geef het nieuwe toelaatbare gebied aan. |
|
|
|
6. |
Het HHC wil ter gelegenheid van het 140-jarig lustrum
een mooi lustrumboek laten verschijnen. Men vraagt uitgeverij Sikkema in
Warffum om daarvan twee uitvoeringen te maken, te weten een paperback en
een fraaiere gebonden uitgave. Van de gebonden uitgave besluit men
hoogstens 7000 exemplaren te laten maken.
Sikkema heeft in de drukkerij een machine staan die binnen de gestelde
termijn 36 dagen kan draaien. Duizend paperbacks vereisen 3 machinedagen
en duizend gebonden exemplaren vereisen 4 machinedagen. De opslagruimte
in de drukkerij is beperkt. Een gebonden boek neemt twee keer zoveel
plaats is als een paperback, en er kunnen maximaal 8000 gebonden boeken
(en dus maximaal 16000 paperbacks) worden opgeslagen.
Bovendien wil men tegen de overeengekomen prijs slechts hoogstens 11000
exemplaren vervoeren. Stel dat men besluit x-duizend
paperbacks en y-duizend gebonden boeken te maken. Stel
dan de beperkende voorwaarden bij dit probleem op en teken het toelaatbare
gebied. |
|
|
|
7. |
examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 1996. Meubelfabriek ZFP heeft een
volautomatische zaagmachine. Hiermee worden stoelzittingen uit
platen van geperst en verlijmd hout gezaagd. De machine kan in drie
standen zagen: langzaam, matig en snel. Als er sneller gezaagd
wordt, kunnen er minder zittingen uit een plaat worden gemaakt. Zie
de volgende tabel. |
|
|
|
|
Verzagen van 1 plaat. |
stand |
langzaam |
matig |
snel |
zaagtijd per plaat in minuten |
24 |
12 |
6 |
aantal zittingen per plaat |
12 |
8 |
5 |
|
|
|
|
|
De zaagmachine kan per week ten hoogste
34 uur gebruikt worden. De platen zijn afkomstig van een
toeleveringsbedrijf. Dit bedrijf kan per week ten hoogste 180 platen
leveren.
De platen kosten f 8,- per stuk.
Het zagen kost in elke stand f220,- per uur.
De totale fabricagekosten zijn de kosten van de gebruikte platen
plus de kosten van het zagen.
Na het uitzagen van de zittingen zijn de restanten van de platen
waardeloos.In de huidige situatie worden er elke week 1320
zittingen gemaakt. Daarbij verzaagt men 20 platen per week in de
stand 'langzaam' en 100 platen in de stand 'matig'. De dan nog
ontbrekende zittingen worden gemaakt uit platen die in de stand
'snel' verzaagd worden. |
|
|
|
|
a. |
Bereken hoe hoog de
wekelijkse totale fabricagekosten zijn. |
|
|
|
|
De bedrijfsleider van ZFP
wil nagaan of de kosten met een ander zaagprogramma kunnen worden
verminderd. De bedrijfsleider steltwel als eis dat er ook in de
nieuwe situatie elke week precies 1320 zittingen worden gemaakt.
De bedrijfsleider gaat uit van een zaagprogramma waarin per week
x platen in de stand 'langzaam', y platen in de
stand 'matig' en z platen in de stand 'snel' worden verzaagd. |
|
|
|
|
b. |
Verklaar waarom geldt:
z = 264 - 2,4x - 1,6y. |
|
|
|
|
c. |
Laat zien hoe uit het
gegeven over de toelevering volgt: 7x + 3y
≥ 420 |
|
|
|
|
Behalve 7x + 3y
≥ 420 en x
≥ 0 en y ≥ 0
zijn er nog twee beperkende voorwaarden voor x en y
uit de andere gegevens in de bovenstaande tekst af te leiden. |
|
|
|
|
d. |
Leid uit de andere gegevens
in de bovenstaande tekst deze twee overige beperkende voorwaarden
voor x en y af en herleid ze tot de vorm ax +
by ≤ c |
|
|
|
8. |
examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 2000. Mengvoerbedrijf MVB produceert en
verkoopt onder andere konijnenvoer. De huidige voorraad konijnenvoer
bedraagt slechts 10 ton (1 ton = 1000 kg). MVB vindt dit te weinig,
maar is op dit moment niet in staat om zelf extra konijnenvoer te
produceren. Het bedrijf wil daarom konijnenvoer van andere bedrijven
inkopen en dat mengen met de eigen voorraad. Een bedrijf uit Leiden
en een bedrijf uit Utrecht bieden konijnenvoer te koop aan.
Konijnenvoer bestaat uit alfalfa (ontkiemde zaadjes van de luzerne),
graankorrels (bijvoorbeeld haver, ma๏s) en peulvruchten
(bijvoorbeeld erwten, sojabonen). Verder worden vitaminen, mineralen
en kleurstoffen toegevoegd. In de volgende tabel staan enkele
gegevens over de samenstelling van het konijnenvoer van de drie
bedrijven. |
|
|
|
|
|
voer van MVB |
voer uit Leiden |
voer uit Utrecht |
gehalte vitamine A(in IE/kg) |
8500 |
4500 |
10000 |
percentage alfalfa |
30 |
40 |
44 |
percentage kleurstof |
0,30 |
0,25 |
0,45 |
(IE = internationale
eenheden) |
|
|
|
|
|
MVB stelt de volgende eisen
aan het mengsel: |
|
|
het gehalte vitamine A moet
ten minste gelijk zijn aan 7500 IE/kg. |
|
|
het percentage alfalfa mag
ten hoogste gelijk zijn aan 36. |
|
|
het percentage kleurstof mag
ten hoogste gelijk zijn aan 0,35. |
|
|
|
|
Stel dat MVB de eigen
voorraad van 10 ton konijnenvoer mengt met x ton voer uit
Leiden en y ton voer uit Utrecht.
Uit de eisen die MVB stelt aan het mengsel volgen
beperkende voorwaarden voor x en y. Deze voorwaarden
staan hieronder in willekeurige volgorde: |
|
|
|
|
y - x ≤
5 x + 2y
≤ 15
6x - 5y ≤ 20 |
|
|
|
|
a. |
Welke van deze
drie voorwaarden volgt uit de eis die MVB stelt aan het gehalte
vitamine A in het mengsel? Licht je antwoord toe. |
|
|
|
|
b. |
Teken het toegestane gebied. |
|
|
|
|
MVB wil zijn voorraad
uitbreiden door 22,5 ton door de eigen voorraad van 10 ton te mengen
met voer van de bedrijven uit Leiden en Utrecht. Tegelijkertijd moet
het mengsel aan de eerder genoemde eisen voldoen. |
|
|
|
|
c. |
Laat zien dat dit niet
mogelijk is. |
|
|
|
|
Op het laatste moment komt
er een fax binnen. Het bedrijf uit Leiden meldt dat men een fout
gemaakt heeft bij de bepaling van het gehalte vitamine A. Die is
hoger dan de eerder vermelde 4500 IE/kg. De percentages alfalfa en
kleurstof zijn wel juist. Op grond van deze nieuwe informatie
besluit MVB zijn voorraad uit te breiden tot 22,5 ton door de eigen
voorraad van 10 ton te mengen met 10 ton uit Leiden en 2,5 ton uit
Utrecht. Het hierdoor verkregen mengsel voldoet aan de gestelde
eisen. |
|
|
|
|
d. |
Bereken hoe groot het
gehalte vitamine A (in IE/kg) van het voer uit Leiden ten minste is. |
|
|
|
|
|
|