|
||||||||||
Het vierkleurenprobleem. | ||||||||||
We zagen al eerder
dat elke planaire graaf kleurbaar is met 6 kleuren. (tenminste als je
opgave 2 van deze les
hebt gemaakt). Kan het ook met 5 kleuren? |
||||||||||
|
||||||||||
Bewijs: Stel dat het niet met 5 kleuren kan. Kies de kleinst mogelijke graaf die niet met 5 kleuren te kleuren is. Die graaf heeft minstens één knooppunt met graad ≤ 5 (stelling dat δ ≤ 5 uit deze les) Laat dat knooppunt weg uit de graaf, dan is de overblijvende graaf dus met 5 kleuren WEL kleurbaar (onze graaf was immers de kleinste niet-kleurbare) Kleur die overblijvende graaf. |
||||||||||
Omdat G niet met vijf
kleuren kleurbaar is moet het weggelaten knooppunt dus grenzen aan alle
vijf de gebruikte kleuren (anders kun je het na kleuren gewoon weer
toevoegen en er een kleur voor kiezen) Bekijk nu de graaf die je krijgt door alleen maar alle rode en groene punten van G te nemen. Dan moet daarin een pad van rood naar groen bestaan. Als dat er niet is, zou je alle punten die met dat bovenste rode punt zijn verbonden van kleur kunnen wisselen (groen wordt rood en rood wordt groen) en dan heeft ons weggelaten punt nog maar vier buurkleuren en is het weer toe te voegen met de vijfde kleur. Je ziet hiernaast nu een cykel rood-midden-groen-rood. Dat is een Jordankromme. Blauw ligt in het binnengebied daarvan en geel in het buitengebied. |
|
|||||||||
Omdat blauw-geel ook
verbonden zijn (zelfde redenering als rood-groen), moet het blauw-gele
pad de rood-groene cykel ergens snijden in een knooppunt (het moet wel
in een knooppunt zijn want G is planair) Maar een rood-groen knooppunt kan niet blauw-geel zijn! ■ |
||||||||||
Kan het ook met 4 kleuren? | ||||||||||
Dat is jarenlang een
grote vraag geweest. Voor uitgebreide uitleg daarover en de geschiedenis
daarvan moet je
hier maar kijken. Ik wil me de rest van deze les vooral
richten op wat grafen-theoretische kanten van dit probleem. De volgende drie beweringen zijn gelijk (let wel: ik zeg dus niet dat de beweringen WAAR zijn, maar dat ze GELIJKWAARDIG zijn!): |
||||||||||
|
||||||||||
Grappig toch? Daar
staan drie beweringen over het kleuren van punten, van facetten en van
lijnen. De tweede is de vorm waarin je meestal leest over het
vierkleurenprobleem. Bewijs. |
||||||||||
|
||||||||||
(1) volgt uit (3) Neem een triangulatie T in het platte vlak (dat is een graaf met allemaal driehoeken, dus waarvan elk facet graad 3 heeft, de buitenste telt niet mee) Dan is de duale graaf T* daarvan dus een 2-lijnverbonden 3-reguliere graaf . (immers de graad van een facet van T wordt bij de duale graaf de graad van het nieuwe knooppunt van T*, en omdat elk facet van T aan 3 anderen grenst krijgt elk knooppunt van T* drie verbindingslijnen; zie de les over duale grafen). Maar volgens (3) zijn die lijnen van T* dan 3-lijn-kleurbaar. Dit is er aan de hand: |
||||||||||
|
||||||||||
Ik zal laten zien dat
daaruit volgt dat de graaf T* dan 4-vlak-kleurbaar is. Dat
gaat zó: Kies twee van de drie kleuren van T* bijvoorbeeld rood en blauw, en laat alle lijnen van groen gewoon weg. Dat geeft een deelgraaf T12*. Maar die graaf bestaat nog steeds uit alle knooppunten van T*, immers alle knooppunten hebben alle drie de kleuren. Dat betekent dus dat alle knooppunten van T12* precies twee verbindingslijnen hebben (van elke kleur één) dus T12* bestaat uit een serie losse cykels! En hetzelfde geldt natuurlijk als je bijvoorbeeld rood weglaat (geeft T23*). Kijk maar: |
||||||||||
|
||||||||||
Losse cykels zijn
2-vlak-kleurbaar. Laten we de facetten van de twee grafen T12* en T23* elk met twee kleuren kleuren, bijvoorbeeld geel-paars voor T12* en oranje-bruin voor T23* Leg ze dan weer over elkaar..... Dan krijg je T* weer. Dan is elk facet van de totale graaf T* de doorsnede van eentje van T12* en eentje van T23*. Dus kun je elk facet één van de nieuwe "kleuren" geel-oranje, geel-bruin, paars-oranje en paars-bruin geven, dus T* is 4-vlak kleurbaar. |
||||||||||
Maar als T*
4-vlak-kleurbaar is, dan is zijn duale graaf T dus weer
4-punt-kleurbaar! Maar omdat elke planaire graaf G gezien kan worden als deel van één of andere triangulatie T (voeg er gewoon extra lijnen aan toe om overal driehoeken van te maken), is die graaf G dus óók 4-punt-kleurbaar. Daaruit volgt (1). |
||||||||||
■ | ||||||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |