4. |
52x is hetzelfde
als 25x |
|
a. |
Bewijs dat dat inderdaad zo is. |
|
b. |
Bewijs met de afgeleiden van deze functies dat
moet gelden ln25 = 2 • ln5. |
|
c. |
Bewijs op dezelfde manier dat moet gelden a
• lng = ln ga . |
|
|
5. |
Hiernaast zie je de grafiek van y
= 4 • 0,5x
Vanaf punt P is een loodlijn op de x-as neergelaten.
Dat geeft punt Q op de x-as, en driehoek OPQ.Bereken voor welke P de oppervlakte van driehoek OPQ maximaal zal zijn.
Geef een algebraïsche berekening, en geef de coördinaten van P in twee
decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Een zonnebloem groeit zeer snel. De
lengte is 12 cm op t = 6, en al 350 cm op t = 14
waarbij t de tijd in weken na het zaaien is. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel een functievoorschrift voor de lengte op
als de groei vanaf t = 6 lineair verloopt en bereken vervolgens
daarmee de lengte van de zonnebloem op t = 12 |
|
|
|
|
|
|
b. |
Stel een functievoorschrift voor de lengte op
als de groei vanaf t = 6 exponentieel verloopt en bereken vervolgens
daarmee de lengte van de zonnebloem op t = 12 |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken algebraïsch op welk tijdstip het
lineaire groeimodel en het exponentiële groeimodel dezelfde groeisnelheid
geven. |
|
|
|
|
|
8. |
Voor het aantal kakkerlakken (K, in duizenden)
in een verlaten flatgebouw geldt bij benadering de volgende formule, waarin
t de tijd in maanden is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Bereken algebraïsch het maximale aantal
kakkerlakken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
In een regenton zit 1200 liter water. Je kunt de
ton leeg laten stromen door een kraantje aan de onderkant open te zetten.
Tijdens dat leegstromen geldt voor het aantal liters (L) in de ton bij
benadering de volgende formule: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daarin is t de tijd in minuten met t
= 0 het moment van openzetten van het kraantje. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Na hoeveel tijd zit er nog 500 liter in de ton? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoe snel (in liter per minuut) stroomt het water
op t = 5 uit de ton? |
|
|
|
|
|
|
c. |
Op welk tijdstip is de uitstroomsnelheid
maximaal? Geef een algebraïsche berekening. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10. |
Een zware storm op de Zwarte Zee in november
2007 waarbij vijf vrachtschepen gezonken zijn was één van de grootste
Russische ecologische rampen van de laatste jaren. De meeste schepen
kwamen in de problemen in de Straat van Kertsj, die de Zwarte Zee verbindt
met de kleinere Azov-zee. Een Russische olietanker brak in tweeën en verloor
een grote hoeveelheid stookolie in de buurt van de Oekraïense haven Kertsj.
Voor de hoeveelheid olie (H(t) in liters) in de
tanker gold het volgende model (met t de tijd in uren met t =
0 op het moment van zinken van de tanker): H(t) = 40000 • 3-0,15t |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken wanneer er nog de helft van de olie in
het schip aanwezig zal zijn |
|
|
|
|
|
|
b. |
Met welke snelheid (liters per minuut) stroomde
de olie op t = 3 de zee in? |
|
|
|
|
|
|
Door het zware weer konden de
oliebestrijdingsvaartuigen pas 5 uur na de ramp aanwezig zijn.
De bestrijdingsvaartuigen kunnen per uur 500 liter uit zee halen, dus voor
de verwijderde hoeveelheid olie geldt de formule V(t) =
500 • (t - 5) |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken hoe groot de maximale hoeveelheid olie
in zee zal zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. |
In 2003 waren er 8000 meisjes en 23000 jongens
die VMBO-techniek deden.
Dankzij een intensieve reclamecampagne nam vanaf 2003 het aantal meisjes dat
VMBO-techniek deed toe met 4,5% per jaar. Tegelijkertijd nam het aantal
jongens dat VMBO-techniek deed af met 600 per jaar.
Neem aan dat deze groei en afname voorlopig zo door zullen gaan. |
|
|
|
|
|
|
a. |
In welk jaar zullen er dan voor het eerst meer
meisjes dan jongens VMBO-techniek doen? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat het totaal aantal leerlingen in
VMBO-techniek tussen 2007-2008 daalde. |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken met behulp van een afgeleide in welk
jaar de daling van het totaal aantal VMBO-techniek studenten zal worden
omgebogen naar een stijging. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
12. |
Het
reclamebureau UNICOM heeft onderzoek verricht naar de advertenties voor
tweedehands auto's in veel landelijke dagbladen. Men
wilde onderzoeken of er ook op deze tweedehands markt een
vraag-en-aanbod principe van toepassing was. Daartoe telde men van 7
dagbladen hoeveel advertenties er in een heel jaar
voor tweedehands auto's in verschenen
en ook wat de gemiddelde verkoopprijs van deze auto's was. De
volgende tabel was het resultaat: |
|
|
|
|
aantal advertenties (A) |
456 |
725 |
827 |
989 |
1297 |
1392 |
1697 |
gemiddelde prijs (P) |
41,6 |
29,0 |
25,3 |
20,4 |
13,5 |
11,9 |
7,9 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Daarin
is P in duizenden euro's.
Het leek er op dat de gevonden prijs P bij benadering exponentieel
afhankelijk was van het aantal advertenties A. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien dat
deze constatering juist is. |
|
|
|
|
|
|
Wanneer
er van uit wordt gegaan dat er een exponentieel verband is tussen A en P en dat de grafiek door de punten (700,30) en (1600,9) gaat, kan
de gemiddelde prijs bij een
aantal van 600 advertenties berekend worden. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken deze
prijs in duizenden euro's nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
In
hun model namen de mensen van UNICOM de volgende formule voor
het verband tussen A en P aan:
P = 76 • 2-0,00193A |
|
|
|
|
|
|
c. |
Als alle
geadverteerde auto's ook verkocht zouden worden, bij welk aantal
advertenties in een krant is de "omzet" van die krant (hoeveelheid
geld die bij de adverteerders terechtkomt) dan het grootst? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|