|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Cumulatieve
binomiale verdeling. |
|
|
|
Om van een binomiale verdeling
een tabel te maken is intussen natuurlijk een makkie (Y1 = binompdf(n,
p, X) en dan TABLE). Hiernaast is dat gebeurd voor n
= 10 en p = 0,4. Maar er is een derde kolom aan de tabel
toegevoegd......
Die tabel is gemaakt door bij elke k niet de kans op k
successen te berekenen, maar de kans op k of minder
successen. De rode 0,6331 in de laatste kolom is bijvoorbeeld gevonden
door alle rode getallen in de tweede kolom bij elkaar op te tellen. Je
zou het een "hoogstens" of "kleiner-of-gelijk"
kolom kunnen noemen, maar het heet officieel een cumulatieve kolom.
Merk op dat bij het laatste getal in zo'n kolom altijd 1 staat,
immers alle kansen uit de tweede kolom zijn samen 1. |
n = 10, p = 0.4 |
k |
P(k) |
? |
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 |
0,0060
0,0404
0,1209
0,2150
0,2508
0,2007
0,1114
0,0425
0,0106
0,0016
0,0001 |
0,0060
0,0464
0,1673
0,3823
0,6331
0,8338
0,9452
0,9877
0,9983
0,9999
1 |
|
Maar
ehmm...
het NUT?... |
|
|
Laten we een aantal vragen over n
= 10, p = 0.4 bekijken.
Bedenk elke keer dat P(k = ...) precies de kans op één
aantal successen geeft, en P(k ≤
...) alle kansen vanaf een aantal successen naar nul toe
samen. Je zou het zó kunnen uitbeelden (de stippen stellen aantallen
successen voor): |
|
|
|
|
|
Als we P(k £
5) eronder tekenen valt al meteen iets op: |
|
|
|
|
|
Aan de onderste twee zie je
eenvoudig dat je P(k = 6) ook uit binomiale tabellen makkelijk
kunt vinden door uit te rekenen P(k ≤
6) - P(k ≤ 5). Immers het verschil
van de twee groene balkjes in de onderste twee rijen is precies dat
groene blokje uit de bovenste rij.
Andersom is veel lastiger: als je de gewone tabel hebt (losse blokjes)
is het veel meer werk om P(k £ 6) te
berekenen; je moet dan de kansen van 0 tm 6 bij elkaar optellen.
Bij cumulatieve tabellen hoef je hoogstens twee getallen van elkaar
af te trekken.
Hier zijn nog een paar voorbeelden: |
|
|
|
|
|
P(k > 7) is de bovenste
lijn. Maar als je je bedenkt dat alle stippen samen kans 1 hebben (100%;
zoals op de tweede lijn) dan zie je ook meteen dat P(k >
7) = 1 - P(k ≤ 7). Zo heb je er
wéér kleiner-of-gelijk van gemaakt.
Nog eentje? |
|
|
|
|
|
Hier is te zien dat P(3 ≤
k < 8) = P(k ≤ 7) - P(k
≤ 2)
En zo kunnen we nog wel even doorgaan. |
|
|
1. |
Maak van de volgende kansen steeds
"kleiner-of-gelijk" kansen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
P(k < 8) |
|
e. |
P(4 < k < 14) |
|
|
b. |
P(k > 2) |
|
f. |
P(k = 0) |
|
|
c. |
P(k = 12) |
|
g. |
P(k ≥ 13) |
|
|
d. |
P(k ≥ 35) |
|
h. |
P(5 ≤ k
< 15) |
|
|
|
|
|
|
2. |
Maak van de volgende Nederlandse
tekst steeds "kleiner-of-gelijk" kansen. |
|
|
|
|
|
|
a. |
P(minder dan 5 successen) |
e. |
P(11 successen) |
|
|
|
|
|
|
b. |
P(hoogstens 12 successen) |
f. |
P(niet meer dan 20 successen) |
|
|
|
|
|
|
c. |
P(meer dan 9 successen) |
g. |
P(13 of 14 successen) |
|
|
|
|
|
|
d. |
P(minstens 3 successen) |
h. |
P(minder dan 12 maar meer dan 4 successen) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Natuurlijk zit ook deze functie op je TI-83.
Misschien had je het al wel geraden: DISTR - binomcdf (n, p,
k)
En natuurlijk kun je ook hier weer bij Y1 = zo'n formule invoeren
met een X erin voor een onbekende n of p of k, net
zoals we al bij binompdf hebben gedaan.
Kortom: onbegrensde mogelijkheden!!!! |
|
|
|
3. |
Yorick kan
in negen van de tien gevallen van Duits bier het merk vertellen,
daarom gaat hij maar eens solliciteren bij slijterij Mitra. Als
test krijgt hij 20 keer geblinddoekt een glas Duits bier
voorgezet. Als hij minstens 16 keer het juiste merk noemt dan
krijgt een baantje.
Bereken de kans dat hij inderdaad een
baantje krijgt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Bij de
Europese roulette zijn de sectoren van de schijf verdeeld in 18
rode, 18 witte en 1 groene sector. |
|
|
|
|
a. |
Bereken de
kans dat in tien ronden het balletje minstens vier keer op rood
komt. |
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat het
balletje in 70 ronden minder dan 3 keer op groen komt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Het eerstejaars tentamen
statistiek voor psychologiestudenten is elk jaar weer een
slachting. Het blijkt dat de kans dat een student het
haalt gelijk is aan 0,08.
In een jaar doen 120 studenten het tentamen. Hoe groot is de
kans dat het aantal dat het haalt groter is dan 10 maar kleiner
dan 20? |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Een basketbalspeler heeft
bij een vrije worp kans 40% dat hij raak gooit en kans 60% dat
hij mist. Als hij scoort krijgt hij 1 punt. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is de kans dat hij in 20
worpen meer dan 12 punten scoort? |
|
|
|
|
b. |
Hoeveel worpen moet hij nemen zodat
de kans op meer dan 8 punten minstens 90% is? |
|
|
|
|
c. |
Een andere speler neemt een aantal
vrije worpen en weet dat voor zijn punten het histogram
hiernaast geldt. Bij drie staven zijn de kansen (afgerond in
procenten) gegeven.
Bereken de kansen op de overige drie staven in één decimaal
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Er komt weer een barre
winter aan in Siberië. De inwoners van het plaatsje Udzha
bereiden zich alvast voor op weer extra veel doden. Omdat de
grond gaat bevriezen besluiten ze alvast van tevoren genoeg
graven te graven.
In Udzha wonen 3000 mensen en men gaat er van uit dat de kans dat
iemand de winter niet overleeft gelijk is aan 1%.
Hoeveel graven moet men graven zodat de kans dat er niet genoeg
graven zullen zijn minder is dan 4%? |
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
Je moet een toets met een
aantal driekeuze-vragen gaan maken. Je hebt het echter niet zo
goed geleerd en weet dat de kans dat je een vraag goed
beantwoordt gelijk is aan 48%.
Je krijgt een voldoende als je méér dan de helft van de vragen
goed hebt.
De leraar zegt dat je een even aantal vragen krijgt, maar je mag
zelf kiezen hoeveel.
Voor hoeveel vragen moet je kiezen om de kans op een
voldoende zo groot mogelijk te maken?
|
|
|
|
|
9. |
Veel studenten
verdienen iets bij door het houden van telefonische enquêtes.
Dat is niet zo'n dankbaar werk, want voordat je een enquête
krijgt ingevuld moet op de eerste plaats de telefoon worden
opgenomen, en op de tweede plaats moet degene die opneemt ook
nog mee willen werken. Dat eerste valt nog wel mee: het blijkt dat 86%
van de mensen de telefoon opneemt. Maar van degenen die de
telefoon opnemen is echter slechts 18% bereid mee te werken aan een enquête. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is de kans dat er bij 12 telefoontjes
minstens zeven keer wordt opgenomen? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel telefoontjes zal een medewerker
gemiddeld moeten plegen om 250 enquêtes te krijgen ingevuld? |
|
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot is de kans dat van 20 telefoontjes
slechts 15 mensen opnemen waarvan er slechts 2 willen meedoen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
10. |
Joop
staat in een rooster op punt (0,0)
Hij gaat wandelen over de roosterlijnen. Elke keer als hij bij een
kruising komt gooit hij een dobbelsteen. Bij 1 of 2 gaat hij omhoog
(Noord) en bij 3, 4, 5 of 6 gaat hij naar rechts (Oost).
Jaap staat in punt (4,6). |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken
de kans dat Joop bij Jaap komt. |
|
|
|
|
b. |
Joep
staat in punt (9,1)
Bereken de kans dat Joop tussen Jaap en Joep doorgaat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|