|
||||||
We hebben het in een eerdere les ook al gehad over doorsneden (deze les) maar daar werden de wat eenvoudigere doorsneden behandeld. Het ging daar vooral om het groter maken van vlakken binnen een ruimtelijke figuur met behulp van de volgende stelling: | ||||||
|
||||||
Maar helaas is het leven niet altijd zo
eenvoudig. Zulke evenwijdige vlakken zijn er niet altijd, en zo'n
snijlijn is ook maar niet zo één twee drie gevonden...... Hoogste tijd voor de wat moeilijkere gevallen. |
||||||
Ik heb er nu al zin in. |
||||||
Neem de kubus hiernaast, waarin
we de doorsnede van vlak PQR met de kubus zoeken. Die regel van die evenwijdige vlakken hierboven lukt nou eigenlijk niet, omdat er nergens een lijn in een grensvlak van de kubus gegeven is. PQ en PR en QR lopen er alle drie dwars doorheen! In zo'n geval is het bijna altijd handig om de grondlijn te tekenen. Dat is de snijlijn van vlak PQR met het bodemvlak van de kubus. Je hoeft daarvoor niet binnen de kubus te blijven! |
|
|||||
Laten we vlak PQR doortrekken
naar het grondvlak. Zoals we bij de les
schaduwen al hebben gezien kun
je dat doen door de lijnen PR of PQ of QR te snijden met hun
schaduwlijnen (projecties op de bodem). Hiernaast is dat gedaan met PQ en met PR (QR valt nogal ver naar buiten) Alle rode punten zijn deel van vlak PQR. De gezochte grondlijn is daarom de lijn S1S2. |
||||||
Als je die grondlijn eenmaal
hebt, is de rest makkelijk te vinden. Snij één van de bodemribben van de kubus met de grondlijn. Bijvoorbeeld zoals hiernaast ribbe AB. Dat geeft een nieuw snijpunt S3. En nou komt het: Punt S3 ligt in vlak PQR (want op de grondlijn) en óók in het voorvlek van de kubus (want op AB). Maar dan ligt S3R óók beide vlakken. Daarom mag je S3R wel met FB snijden en vind je een nieuw punt S4 dat in vlak PQR ligt. We hadden trouwens precies hetzelfde kunnen doen door DA of CB of zelfs DC met de grondlijn te snijden) |
||||||
De rest is een fluitje van een
cent. Nu we S4 eenmaal hebben kunnen we de methode van die evenwijdige snijlijnen bij evenwijdige vlakken weer gebruiken. Dat is hiernaast gedaan, waarbij bijvoorbeeld PS6 evenwijdig is aan de grondlijn en RS6 evenwijdig is aan S4S5. De gezochte doorsnede is daarmee PS6RS4S5. |
||||||
Nog even kort samengevat, de basismethode is dus: | ||||||
|
||||||
OPGAVEN | ||||||
|
||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |