5. |
Voor de totale kosten van een bedrijf
geldt (voor 0 < q < 250): |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot zijn de vaste kosten? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoe kun je aan de grafiek van TK zien
dat de gemiddelde kosten afnemen als de productiegrootte
toeneemt? |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken bij welke productie de
gemiddelde kosten ongeveer gelijk zijn aan €4,00. |
|
|
|
|
|
|
d. |
Hieronder staat de grafiek van TK.
Bepaal met deze grafiek bij welke productie de gemiddelde kosten
gelijk zijn aan €5,50. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Voor de totale kosten van een bedrijf
geldt TK = 0,00002q3 - 0,013q2
+ 3q + 400. Daarin is q het aantal geproduceerde
artikelen.
Een grafiek van TK(q) staat hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met de formule
voor TK bij welke productiegrootte de gemiddelde kosten gelijk
zijn aan €3,00. |
|
|
|
|
|
b. |
Bepaal met de grafiek
hiernaast bij welke productiegrootte de gemiddelde kosten gelijk
zijn aan €4,00. |
|
|
|
|
c. |
Bepaal met de grafiek hiernaast bij
welke productiegrootte de gemiddelde kosten minimaal zijn. |
|
|
|
|
d. |
Bereken met de formule bij welke
productiegrootte de gemiddelde kosten minimaal zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Men gaat de producten verkopen
voor €3,00 per stuk. |
|
|
|
|
|
|
|
e. |
Bepaal met de grafiek bij welke
productiegroottes er winst gemaakt zal worden. |
|
|
|
|
f. |
Bereken met de formule
wat de maximaal haalbare winst zal zijn en bij welke
productiegrootte die bereikt wordt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Laat met formules zien dat in het
break-even point (W = 0) inderdaad geldt dat GK = p. |
|
|
|
|
|
|
8. |
Ik kocht drie jaar geleden een groot
pakket aandelen, en heb de afgelopen tijd de waarde daarvan goed
in de gaten gehouden. Dat leverde mij de grafiek hiernaast op. |
|
W is de waarde in euro, t
de tijd in maanden met t = 0 op het moment van aankoop,
drie jaar geleden. Punt P hoort bij de huidige waarde van mijn
pakket.
Bij deze grafiek past de volgende formule:
|
W(t) = 2/3t3
- 35t2 + 500t + 1200 |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met de formule hoe groot nu
mijn gemiddelde winst per maand is geweest. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bepaal met de grafiek of er een moment
geweest is waarop mijn gemiddelde winst per maand even groot was
als nu. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Een fabrikant van koelkasten ontdekt
dat de totale kosten K (in euro per dag ) die hij heeft,
afhangen van het aantal geproduceerde koelkasten (q) op
die dag volgens de volgende formule:
K(q) = 0,01q3 - 3q2 +
250q + 8000 |
|
|
|
|
a. |
Met welke snelheid nemen de kosten toe bij
een dagelijkse productie van 150 stuks? |
|
|
|
|
b. |
Onderzoek of die snelheid
van vraag a) gelijk is aan de extra kosten die de 151ste
koelkast met zich meebrengt. |
|
|
|
|
c. |
Geef een formule voor de gemiddelde kosten
per exemplaar en bereken de gemiddelde kosten per exemplaar bij een
productie van 160 stuks. |
|
|
|
|
d. |
Bereken de minimale gemiddelde kosten. |
|
|
|
|
|
|
10. |
Paulus
de Boskabouter heeft het niet makkelijk. Hij behoort tot de absolute
minima en heeft grote moeite rond te komen van zijn karige uitkering.
Hij besluit er wat bij te gaan verdienen. In zijn holle boom gaat hij
puntmutsen maken (zwart) die hij dan op de markt aan zijn
collega-kabouters verkopen kan.
Ga er vanuit dat Paulus alle mutsen die hij maakt ook verkoopt.
Na verloop van tijd ontdekt Paulus dat de prijs (p, in euro) die hij
voor een muts krijgt, afhangt van de tijd (t in minuten) die hij
eraan besteed heeft volgens de volgende formule: |
|
|
|
|
|
|
|
De
grafiek van p(t) staat hiernaast.
Lees uit de grafiek de volgende getallen af (leg duidelijk uit). |
|
|
|
|
|
a. |
De gemiddelde
prijsstijging per minuut tussen de 20 minuten en de 50 minuten werktijd. |
|
|
|
|
b. |
De opbrengst van een muts per minuut als hij 40 minuten aan een muts heeft gewerkt. |
|
|
|
|
c. |
Het aantal minuten
waarbij de opbrengst per minuut van een muts maximaal is. |
|
|
|
|
d. |
Het aantal
minuten waarbij de verkoopprijs toeneemt met €0,20 per minuut. |
|
|
|
|
e. |
Bereken
nu de getallen van vraag c. en d. |
|
|
|
|
|
Kabouter
Paulus werkt 8 uur per dag. |
|
|
|
|
|
f. |
Bereken zijn
opbrengst per dag als hij besluit aan elke muts 30 minuten te werken. |
|
|
|
|
|
g. |
Geef een formule
voor de opbrengst per dag als functie van het aantal minuten dat hij aan
elke muts werkt. (het
aantal minuten en mutsen hoeft niet geheel te zijn). Bereken vervolgens
de maximale opbrengst. |
|
|
|
|
|
|
|
|
11. |
De firma Haribo levert zakjes snoep.
De totale productiekosten K zijn afhankelijk van de
geproduceerde hoeveelheid volgens de formule: K(q)
= 0,02q3 - 1,2q2 +
24q + 80
Daarin is q de hoeveelheid in honderdtallen |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot zijn de gemiddelde kosten
per zakje
bij een productie van 2000 stuks? |
|
|
|
|
|
b. |
De opbrengst is
€0,12 per zakje. Bereken de
maximale winst. |
|
|
|
|
|
|
|
|
12. |
In een kleine timmerwerkplaats worden
tuintafels gemaakt. De totale kosten per week kunnen worden
berekend met: K(q) = 0,005q3
- 0,8q2 + 40q + 1500. De kosten
zijn in euro per week, q is het geproduceerde aantal
tafels, en is een geheel aantal. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een formule voor de gemiddelde
kosten per tafel (G) als functie van q, en bepaal voor welke q de gemiddelde kosten minimaal zijn. |
|
|
|
|
|
Stel dat men voor de verkoop een prijs
van p euro per tafel vraagt. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de maximale winst als p
= 40. |
|
|
|
|
|
c. |
Bij welke prijs p geeft q
= 84 de maximaal haalbare winst? |
|
|
|
|
|
d. |
Bij welke prijs is q = 50
het break-even point? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|