1. |
De volgende tabel beschrijft logistische groei
met een grenswaarde van 5000. |
|
|
|
|
|
t |
0 |
5 |
10 |
15 |
20 |
A(t) |
50 |
570 |
3116 |
4775 |
4982 |
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat de groei inderdaad logistisch is |
|
|
|
|
|
|
b. |
Geef een formule voor A(t) |
|
|
|
|
|
2. |
Kijk nog eens naar de vergelijking
voor logistische groei: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat y stijgt als
a positief is. |
|
|
|
|
|
b. |
Iemand beweert: "c is
het aantal keer dat de beginpopulatie er in het begin nog bij moet komen om
de grenswaarde G te bereiken".
Toon aan dat dat inderdaad zo is. |
|
|
|
|
|
De S-kromme is een symmetrische
kromme.
Omdat y varieert tussen 0 en G zal het buigpunt liggen
bij y = 0,5G |
|
|
|
|
|
c. |
Druk de t-coördinaat van het
buigpunt uit in c en a. |
|
|
|
|
|
|
3. |
De volgende tabel geeft de
resultaten van een studie door de Verenigde Naties (New York
Times, 17 november 1995) waaruit blijkt dat de groei van de
wereldbevolking aan het afnemen is. De tabel geeft aan in welk
jaar voor het eerst een bepaalde grootte van de wereldbevolking
bereikt zal worden. Er blijkt sprake te zijn van logistische
groei met G = 11,5 miljard |
|
|
|
|
|
jaar |
1927 |
1960 |
1974 |
1987 |
1999 |
2011 |
2025 |
2041 |
2063 |
wereldbevolking (in miljarden) |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
8 |
9 |
10 |
|
|
|
|
|
|
Noem t = 0 in 1900 en
onderzoek welke vergelijking het best past bij de grootte van de
wereldbevolking als functie van t |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Neem de volgende vergelijking voor
logistische groei: |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Onderzoek voor welke waarden van
t er (ongeveer) sprake is van exponentiële groei. Bereken de
waardes van g in één decimaal nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
De grafiek is weer een S-kromme.
Onderzoek met je GR bij welke t de grafiek overgaat van
toenemende stijging naar afnemende stijging. |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Neem aan dat een vrouw logistisch
groeit vanaf haar geboorte (50 cm lang) tot aan haar volwassen
lengte (140 cm lang). Als zij op 15 jarige leeftijd 95% van haar
volwassen lengte heeft bereikt, op welke leeftijd groeit zij dan
het snelst? |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A,
2004
Onlangs stelde iemand het
volgende model op om een ruwe schatting van de toekomstige
wereldbevolking te maken: |
|
|
|
|
|
|
|
Hierin is Bn de wereldbevolking in miljarden mensen en n
het aantal eenheden van 10 jaar na 2000. Dus B0 is de
wereldbevolking in 2000, B1 de wereldbevolking in 2010,
enzovoort.
De volgende vragen hebben betrekking op dit model.
Volgens dit model zal de wereldbevolking op de lange duur een
grenswaarde bereiken. |
|
|
|
|
|
a. |
Onderzoek, of de
wereldbevolking volgens dit model in 2050 minder dan 10% van deze
grenswaarde verwijderd zal zijn. |
|
|
|
|
|
Bij dit model kan een
webgrafiek gemaakt worden. Zie de figuur hieronder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Teken de eerste drie stappen
(dus van B0 tot en met B3) van de webgrafiek in
deze figuur. Licht je werkwijze toe. |
|
|
|
|
|
Of het model de toekomstige
ontwikkeling redelijk beschrijft, moeten we nog afwachten. Wel kunnen we
controleren of het model in overeenstemming is met de ontwikkeling
vóór 2000. Zo is te berekenen hoe groot volgens de formule voor Bn
de wereldbevolking in 1990 was. |
|
|
|
|
|
c. |
Voer deze berekening uit. |
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 2023-II
In de 18e
eeuw werd algemeen aangenomen dat de toename van een populatie
dieren kan worden beschreven met behulp van een meetkundige rij. Een
model uit die tijd is: |
|
|
|
|
|
|
|
In dit model
geldt: |
|
- |
Pn
is de populatiefractie na n jaar. Dat is de grootte
van de populatie als deel van de maximale populatie. Pn
is dus een getal tussen 0 en 1. |
|
- |
c is de
startpopulatiefractie. Ook dit getal wordt uitgedrukt als een
deel van de maximale populatie
(en dus geldt 0 < c < 1). |
|
- |
r is de
reproductiefactor: een getal dat aangeeft hoe snel een populatie
zich per jaar uitbreidt. |
|
|
|
|
|
Neem aan dat in
een bepaald bosrijk gebied een populatie van 165 vossen leeft. De
reproductiefactor van de vossen in dit gebied is 1,28 en in het
gebied is plaats voor maximaal 500 vossen. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken met
behulp van model 1 na hoeveel jaar dit maximale aantal bereikt zal
zijn. |
|
|
|
|
|
In model 1
wordt ervan uitgegaan dat een populatie altijd even snel groeit. Dit
komt echter niet overeen met de werkelijkheid: als de populatie
groeit wordt de ruimte per dier namelijk steeds kleiner, waardoor
het moeilijker wordt om voedsel te vinden. Hierdoor zal een
populatie steeds minder snel gaan groeien naarmate deze toeneemt.
Een verbeterde versie van model 1 is het logistische model: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De variabelen
in dit model hebben dezelfde betekenis als in model 1.
De Oostvaardersplassen is een natuurgebied in de buurt van Lelystad.
In 2020 leefden er in dit gebied een groot aantal edelherten. Door
dit grote aantal konden andere diersoorten, voornamelijk vogels,
zich niet meer goed ontwikkelen. Mede daarom wordt sinds 2021 de
populatie door het afschieten van de dieren stabiel gehouden op 500
edelherten.
Neem aan dat er maximaal 2000 edelherten in de Oostvaardersplassen
kunnen leven.
Er geldt vanaf 2021 dat r = 1,58 en c = 0,25 . |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met
behulp van model 2 hoeveel edelherten er in de periode 2021-2023 bij
zouden komen als er geen dieren zouden worden afgeschoten. |
|
|
|
|
|
In de rest van
deze opgave gaan we bekijken hoe model 2 zich gedraagt bij
verschillende waarden van r. Als je voor r een getal
tussen de 0 en 1 invult, dan nadert Pn voor iedere
startwaarde c (met 0 < c < 1) naar 0. Je kunt dat
beredeneren met de formule voor Pn . |
|
|
|
|
|
c. |
Geef een
redenering waaruit blijkt dat wanneer r tussen de 0 en 1 is,
Pn altijd naar 0 nadert. |
|
|
|
|
|
Voor waarden
van r groter dan 1 wordt het model erg onvoorspelbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de figuur is
de grafiek getekend voor r = 3,15 en c = 0,25 . Er is
te zien dat de waarde van Pn op den duur heen en
weer gaat springen tussen twee vaste waarden. |
|
|
|
|
|
d. |
Onderzoek
tussen welke twee waarden Pn heen en weer gaat
springen voor r = 3,15 en c = 0,25 . Geef deze waarden
in twee decimalen. |
|
|
|
|
|
|
|
|