4. |
De KNVB (Koninklijke
Nederlandse Vegetariërs Bond) heeft in de loop der jaren
steeds meer leden gekregen. Voor een bepaalde periode
staan de ledenaantallen in de tabel hiernaast. |
jaar |
aantal leden |
1950
1951
1952
1953
1954
1955 |
10000
10803
11666
12597
13605
14694 |
|
|
|
|
|
a. |
Bewijs dat de groei van het aantal
leden (A) over deze periode exponentieel is. Stel een formule
voor A(t) op en bereken daarmee wanneer er meer dan
100000 leden zullen zijn als deze groei zo doorgaat. Neem t
= 0 in 1950. |
|
|
|
|
|
Ook de contributie (C) is
in de loop der jaren gestegen. De gegevens daarvan staan in de
volgende tabel. |
|
|
|
|
|
jaar |
contributie |
1950
1952
1954 |
8,50
9,80
11,25 |
|
|
jaar |
contributie |
1956
1958
1960 |
12,95
14,85
17,10 |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bewijs met enkellogaritmisch
papier dat deze groei ook exponentieel is en geef een formule
voor C(t). |
|
|
|
|
c. |
Het totale inkomen (I) van
de penningmeester van de KNVB ten gevolge van alle contributie
van alle leden is ook een exponentiële functie. Leg met de
formules voor het ledenaantal en de contributie uit dat dat zo
is, en bereken de groeifactor van dit totale inkomen. |
|
|
|
|
d. |
Hoe ontstaat de grafiek
van I(t) op enkellogaritmisch papier uit de
grafieken van A(t) en C(t)?
Leg duidelijk uit. |
|
|
|
|
5. |
Ik heb zojuist een
erfenis van 8000 euro gekregen en wil het geld graag op
een bankrekening zetten.
De bank geeft mij twee mogelijke spaarvormen:
1. Spaarvorm A.
Elke maand krijg ik, zolang het bedrag op mijn
rekening minder dan 10000 euro is, een rente van 0,5%. Als
het bedrag meer dan 10000 euro is wordt de rente verhoogd
naar 2%
2. Spaarvorm B.
Ik krijg elke maand 1% rente, ongeacht het bedrag op
mijn rekening. |
|
|
a. |
Geef een formule voor het
bedrag bij spaarvorm A zolang dat kleiner is dan 10000
euro. Bereken vervolgens wanneer er 10000 euro op mijn
rekening zal staan. Neem t in maanden met t =
0 op het moment dat ik het geld op de bank zet. |
|
|
b. |
Teken de bedragen op de
rekening volgens spaarvorm A en spaarvorm B in één
figuur op enkellogaritmisch papier. Lees af wanneer beide
spaarvormen een even groot bedrag op de rekening leveren. |
|
|
c. |
Bereken het antwoord op vraag b)
exact. |
|
|
d. |
Welk beginbedrag zou volgens
spaarvorm A na 40 maanden een eindbedrag van 15000 euro
opleveren? Beantwoord je vraag met behulp van het
logpapier en ook met een berekening. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Een
bloemenkweker verzorgt zijn bloemen goed. Hij plant regelmatig
nieuwe bloemen, en houdt de gegevens daarvan vervolgens
nauwkeurig bij. Dat leverde hem bijvoorbeeld voor zijn tulpen de
grafiek hiernaast op enkellogaritmisch papier.
Op de x-as staat de tijd na planten in weken, op de y-as
het gewicht van een bloem. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel een vergelijking op
voor het gewicht G als functie van de tijd t |
|
|
|
|
Voor het gewicht van narcissen hebben
twee werknemers ook geprobeerd een vergelijking op te stellen.
Zij kwamen met het volgende resultaat:
werknemer I: G(t) = 20 • 1,22t
werknemer II: G(t) = 60 • 1,12t |
|
|
|
|
b. |
Teken de bijbehorende grafieken in de figuur
hiernaast. |
|
|
|
|
|
De narcissen worden geplukt om
verkocht te worden bij een gewicht van 120 gram. |
|
|
|
|
|
c. |
Bepaal met de figuur hoeveel weken
eerder dat volgens werknemer II gebeurt vergeleken met werknemer
I. Geef vervolgens ook een exacte berekening van dit
tijdsverschil.. |
|
|
|
|
|
d. |
Werknemer I ging bij het maken van
zijn formule uit van een te laag begingewicht.
Hoe groot zou zijn begingewicht (bij een groeifactor van 1,22)
moeten zijn als de narcissen volgens beide formules tegelijk
geplukt kunnen worden? Onderzoek dat eerst met de figuur, geef
vervolgens een berekening. |
|
|
|
|
|
|
7. |
Een zwangere vrouw laat elke week bij
het consultatiebureau het gewicht en de lengte van het embryootje bepalen.
Dat levert voor het gewicht tussen de tiende en de twintigste week de volgende
gegevens:
|
|
|
|
|
|
week |
10 |
11 |
12 |
13 |
14 |
15 |
16 |
17 |
18 |
19 |
20 |
gewicht in gram |
4 |
7 |
14 |
20 |
23 |
50 |
65 |
103 |
131 |
240 |
298 |
|
|
|
|
|
|
Zet deze gegevens uit op
enkellogaritmisch papier, laat zien dat er een exponentieel
verband geldt en stel daar een formule voor op. |
|
|
|
|
8. |
In een koelkast blijven eieren langer goed, want in eieren die niet
koel bewaard worden groeien salmonella-bacteriën sneller. In de figuur
hieronder staan de resultaten van een proef waarbij een ei werd bewaard in
een koelkast die op 0ºC was afgesteld. Er werd bijgehouden hoe het aantal
salmonella bacteriën (B) zich in de loop van de tijd ontwikkelde. Op de x-as
staat het aantal dagen (d) vanaf het begin van de koeling. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Volgens
de warenwet mogen er ten hoogste 2 miljoen bacteriën aanwezig zijn in
een ei. Zijn er meer bacteriën aanwezig dan wordt het ei afgeleurd en
mag het niet meer gegeten worden. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een formule voor B(d)
en bereken of het ei na 10 dagen in de koelkast nog gegeten mag worden. |
|
|
|
|
|
Voor
een ei dat in het begin 1000 salmonella bacteriën bevat en in een
koelkast wordt gelegd blijkt de volgende formule te gelden: log B = 1/3
•
1,32T • d + 3
Hierin is B het aantal bacteriën, T de koelkast-temperatuur in ºC en d
het aantal dagen dat het ei in de koelkast ligt. |
|
|
|
|
|
b. |
Leg uit hoe het getal 3 uit
de formule al volgt uit bovenstaande gegevens. |
|
|
|
|
|
c. |
Het ei blijkt bij een
bepaalde temperatuur van de koelkast na precies 4 dagen koelen al 5
miljoen salmonella bacteriën te bevatten. Bereken dan in één decimaal
nauwkeurig op welke temperatuur de koelkast staat afgesteld. |
|
|
|
|
|
d. |
Uit bovenstaande formule is
af te leiden dat bij elke waarde van T het verband tussen B en d
exponentieel is. Neem aan dat de koelkast op 2ºC is afgesteld.
Geef dan de groeifactor van het exponentiële verband B(d). Geef
je antwoord in twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
In de Noordzee werden in 1992 twee
aardgasvelden ontdekt die beiden de moeite van het exploiteren
waard zijn.
De inhoud van de beide velden is 6 miljard m3 gas. In
het begin levert zo'n gasveld veel gas, maar in de loop van de
tijd wordt het steeds moeilijker er gas uit te winnen. Zolang
dat meer dan 1 miljard m3 per jaar is, is het
rendabel om het gas te winnen.
In 1995 begon met het exploiteren van het eerste gasveld. Voor
de aanwezige hoeveelheid gas gold in de loop van de eerste paar
jaren de volgende tabel: |
|
|
|
|
|
gasinhoud veld I (in miljarden m3) |
6,0 |
4,7 |
4,3 |
3,8 |
3,4 |
3,1 |
jaartal |
1995 |
2001 |
2003 |
2006 |
2009 |
2011 |
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat met een grafiek op het logpapier
hieronder zien dat deze gashoeveelheid exponentieel verloopt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bepaal met deze grafiek zo goed
mogelijk hoe lang dit gasveld rendabel zal zijn. |
|
|
|
|
|
Het tweede gasveld was pas in 2010
klaar om leeggehaald te gaan worden.
Door de intussen iets geavanceerdere apparatuur was men in staat
uit dit veld jaarlijks 8% van de aanwezige hoeveelheid gas te
winnen. |
|
|
|
|
|
c. |
Teken in je eerdere figuur ook de
grafiek van de gashoeveelheid in dit tweede veld, en lees af
wanneer beide velden even vol zullen zijn. |
|
|
|
|
|
|
|