Een beroemd verhaal vertelt dat de
uitvinder van het schaakspel, ene Sissa ibn Dahir (zeg maar Sissa),
het spel aan zijn koning leerde. Die was zó enthousiast dat hij de
uitvinder een beloning wilde geven. "Zeg maar wat je wilt
hebben," zei hij gul, want hij was namelijk nogal rijk. Sissa vroeg
de koning om 2 graankorrels op het eerste veld van het schaakbord, 4
korrels op het tweede veld, 8 op het derde veld enzovoorts: steeds op
een volgend veld het dubbele aantal van het vorige veld. De koning moest
lachen om zo'n eenvoudige beloning.
Totdat hij een grafiek ging maken van het veldnummer op de x-as
en het aantal graankorrels op de y-as......
Op zijn vel papier had hij een y-as tot een miljoen getekend.
Maar daar paste zijn 20ste veld al niet meer op. (220 =
1048576) En op het vel dat hij er bovenaan plakte paste het 21ste veld
al niet eens.
OEPS!
Het liep nogal uit de hand!!!!!
Om de hoogte van het laatste veld goed te tekenen zou hij ongeveer 2 •
1013 vellen papier boven elkaar nodig hebben. Als elk
velletje 0,1 mm dik is, en je legt ze op elkaar als stapel zou die
stapel maar liefst 2 miljoen km DIK zijn!!!!!!!!
Een grafiek op schaal zou er zó uitzien: |
|
|
|
|
|
|
De eerste pakweg 55 velden geven
een nogal saai beeld: daar is helemaal niets aan te zien. Om de saaiheid
nog iets te verbergen heb ik er maar een lullig plaatje van Sissa naast
gezet. En er valt uit al die stippen ook helemaal niets af te lezen. Je
kunt bijvoorbeeld uit deze grafiek niet aflezen dat op het 30ste veld
ongeveer een miljard korrels liggen.
Hoe krijgen we hier een
"fatsoenlijke" grafiek uit?
Een oplossing om die enorm grote getallen wat in de hand te houden
is: zet op de y-as niet de getallen 1, 2, 3, ... maar de
machten van 10: 101, 102, 103,
.... (dus 10, 100, 1000, ....). Dan wordt bovenstaande grafiek
slechts zo'n 20 vakjes hoog en is er toch ook ruimte om de getallen op
de eerste paar velden aan te geven. Kijk maar: |
|
|
|
|
|
Nu is wel te zien welk aantal
korrels ongeveer bij veld 30 en andere velden hoort. Veel beter!
Zo'n schaalverdeling waarbij dus niet de getallen zélf regelmatig
oplopen, maar de machten van 10 heet een logaritmische schaalverdeling.
|
Logaritmische
schaalverdeling: de machten van 10 zijn
regelmatig. |
|
|
|
Het is alsof de bovenste grafiek
op elastiek of rubber is getekend, waarna de onderkant sterk is
uitgerekt (hoe lager, hoe verder het rubber is uitgerekt) en de
bovenkant niet. Zo'n schaalverdeling is dus erg handig als je in één
grafiek zowel hele grote getallen als hele kleine getallen wilt
aangeven.
Het vreemde papier hierboven heet enkellogaritmisch
papier."Enkel" omdat er één as (in dit geval
de y-as) zo vreemd veranderd is. De andere (x-as) is
normaal.
Het filmpje hiernaast geeft je een idee van hoe snel dat gaat op een
logaritmische schaal.
|
|
|
|
ONDERVERDELEN
Stel we hebben een logaritmische schaal waar dit een klein stukje van is
(deze keer horizontaal getekend om papier te sparen): |
|
|
|
|
|
En stel dat we nu het getal 750
op deze schaal willen aangeven. WAAR LIGT DAT?
Nou ja, natuurlijk daar ergens tussen 100 (102) en 1000 (103)
maar waar?????
Denk om de hoofdregel:
|
De machten van 10
zijn regelmatig. |
|
|
Dat betekent dat we 750 kunnen tekenen als we weten hoeveelste macht
van 10 dat is.
Dus de vraag is 10? = 750.
De oplossing is simpel: ? = 10log(750) = LOG(750) =
2,87
Verdeel het stuk tussen 100 en 1000 in deelstreepjes (102,1
- 102,2 - 102,3 -
...) en je hebt de plaats van 750: |
|
|
|
|
|
Bij de rode pijl staat 750.
En net zo staat bij de blauwe pijl het getal 103,6 = 3981.
Om je al dit rekenwerk te besparen is er ook enkellogaritmisch papier in
de handel waarop de "echte" getallen zijn afgedrukt in plaats
van de machten van 10 (met de methode van de rode pijl hierboven
berekend). Op dat papier ziet de schaalverdeling hierboven er als volgt
uit: |
|
|
|
|
|
Denk erom: de rode 3 aan de
linkerkant staat dus voor 300, de rode 3 rechts voor 3000. Je moet
gewoon even opletten tussen welke getallen je inzit. Op dit
enkellogaritmische papier zijn de machten van 10 niet al ingevuld maar
staat er steeds 10.... zodat je zelf kunt kiezen welke
groottes je in beeld wilt hebben. Dat zorgt er voor dat dit geweldige
papier zowel door microbiologen (groottes van bijv. 10-5 m of
minder) als door sterrenkundigen (groottes van bijv. 1011
m of meer) te gebruiken is. |
|
|
Een prijs voor de meest
gemaakte fout.
Meestal gaat het fout als je op dit rare papier getallen vlak bij de
machten van 10 moet invullen. Bijvoorbeeld: heel veel mensen
denken dat 1200 op de schaal hierboven op deze plaats ligt:
Maar dat is fout!
Ik hoop dat je inziet dat het getal bij de blauwe pijl gelijk is aan
2000. |
|
|
1. |
Geef op de logaritmische
schaal hieronder de volgende getallen aan: |
|
|
|
|
|
|
|
a. 50 |
|
b. 900 |
c. 1100 |
d. 4500 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Welke getallen horen bij
de pijlen op de volgende logaritmische schalen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5012 - 12589 - 70795 - 1,12 - 6,31 - 28,18 |
|
|
HELP!
Er is geen x-as!! |
|
|
Als je wilt weten waar de x-as
op jouw nieuwe schaalverdeling ligt, dan moet je dus oplossen 10?
= 0
Maar dat kan niet!!!!
"tien-tot-de-macht" kan nooit nul worden.
Kijk maar hiernaast: als je de machten van 10 laat afnemen tot -2,
-3, -4 enzovoorts, dan worden de "echte"getallen kleiner en
kleiner: 0.01, 0.001, 0.0001 enzovoorts. Het papier
wordt verder en verder uitgerekt. NUL zal zo nooit worden bereikt.
Alhoewel er op zulk papier meestal wel een horizontale lijn met een
schaalverdeling wordt getekend is het dus NIET de x-as. Die is er
namelijk niet (hij ligt eigenlijk oneindig ver omlaag). |
|
|
3. |
Op de volgende logaritmische schaal
staat het gewicht (in kg) van een aantal dieren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel weegt een witte
haai? |
|
|
|
|
b. |
Welke dieren schelen meer
in gewicht: een rat en een bison of een nijlpaard en een witte
haai? |
|
|
|
|
c. |
Hoeveel katten heb je
nodig om het gewicht van een blauwe vinvis te krijgen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Iedereen weet dat
autorijden gevaarlijker is dan borduren. Maar hoe is het met
roken en bergbeklimmen? Stierenvechten en Russisch
roulette? De wiskundige John Allen Paulos bedacht de Veiligheidsindex
van Paulos. Dat is een getal dat aangeeft hoe gevaarlijk
een activiteit is. Het werkt als volgt:
Als van een groep van N deelnemers aan een activiteit er
gemiddeld 1 doodgaat, geldt voor de veiligheidsindex (V) de
formule V = log(N).
Een deelnemer aan een rondje Russisch roulette heeft
bijvoorbeeld een kans van 1 op 6 om dood te gaan, dus van de 6
deelnemers zal er gemiddeld 1 doodgaan. Daarom is V =
log(6) ≈ 0,8.
Hieronder staat voor de activiteit "In leven
zijn" de veiligheidsindex V van een aantal
doodsoorzaken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
1 op de 500 mensen
overlijden aan drugsgebruik. Teken de veiligheidsindex voor
drugsgebruik op deze lijn. |
|
|
|
|
b. |
Er staat een aparte index
voor autorijden en eentje voor fietsen.
Waar moet de index voor autorijden en fietsen sámen staan? |
|
|
|
|
c. |
Hoeveel keer zo vaak zal
iemand door vuur doodgaan als door bevriezing? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Een logaritmische
tijdschaal. |
|
In de figuur hieronder
staat de indeling van verschillende geologische perioden uit het
bestaan van onze aarde. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De tijd is in miljoenen
jaren gegeven. Het probleem is dat niet alle perioden op één
tijdschaal te geven zijn omdat de recentere perioden veel en
veel korter duren dan de eerdere. In de figuur hierboven is dat
door "uitzoomen" van de figuur toch geprobeerd.
Maar dat kwartair op het eind is weer verdeeld in het
Pleistoceen (2.6 miljoen tot 0,01 miljoen jaar geleden) en het
Holoceen (0,01 miljoen jaar geleden tot nu). Dat valt niet meer
te tekenen.
Op een logaritmische schaal zou de figuur er zó uitzien: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Het Holoceen is weer
onderverdeeld in Subatlanticum (0 - 2400 jaar geleden),
Subboreaal (2400-5600 jaar geleden), Atlanticum
(5600-9200), Boreaal (9200-10600) en Preboreaal
(10600-11500).
Teken die onderverdeling in de figuur. |
|
|
|
|
b. |
Hoeveel procent van het
Phanerozoïcum bestaat uit het Holoceen? |
|
|
|
|
c. |
Onze Middeleeuwen dateren
ruwweg van het jaar 300 tot het jaar 1500. Geef de Middeleeuwen
aan in de bovenstaande figuur. |
|
|
|
6. |
Afstanden in de
ruimte. |
|
Hieronder staat een tabel
met de afstanden van verschillende objecten in ons heelal tot
onze zon.
Maak een logaritmische schaalverdeling waarop deze objecten zijn
weergegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
object |
mercurius |
aarde |
jupiter |
pluto |
proxima centauri |
andromedanevel |
afstand in km |
6•107 |
15 •107 |
78•107 |
590•107 |
4 • 1013 |
2,8 • 1019 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Voor een aantal diersoorten is onderzocht of er een verband
bestaat tussen het lichaamsgewicht (B in kg) en het
hersengewicht (H in gram). Om van alle soorten de gegevens in
één figuur duidelijk te kunnen weergeven is log B uitgezet tegen
log H. Het resultaat is de figuur hiernaast. Hierin is een
rechte lijn getekend die goed bij deze punten past. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoeveel procent van het gewicht van een konijn bestaat uit
hersenen? |
|
|
|
|
b. |
Het hersengewicht van een muis is
ongeveer 0,4 gram, en het lichaamsgewicht is ongeveer 20 gram.
Teken de plaats van de muis in de figuur hiernaast. |
|
|
|
|
|
|
|
Het verband tussen B en H
kan grofweg benaderd worden door de formule die past bij de lijn.
Een formule daarvoor is : log B = -3.5 + 1,67 · log H
Een neushoorn heeft een lichaamsgewicht van ongeveer 1200
kilo. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken met behulp van de formule zijn hersengewicht. Geef je
antwoord in grammen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
De formule kan geschreven
worden als: B = p · Hq |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Bereken p en q. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|