5. |
Keeper Eddie Treijtel van Feijenoord schoot op
15 november 1970 tijdens de wedstrijd Sparta-Feijenoord met een
verre uittrap een meeuw uit de lucht! De meeuw viel dood op het veld
neer. Sparta heeft de echte meeuw in het Sparta-museum ondergebracht
(ook Feijenoord stelt een meeuw tentoon in zijn museum, maar dat is
volgens natuurbeheer een meeuw die bij ons alleen voorkomt in de
lente!).
De situatie was zoals hiernaast schematisch weergegeven.
Diepgaande analyse leerde dat de baan van de bal werd gegeven door:
|
|
|
Daarin zijn x en y in
meters en t in seconden
Bereken de snelheid van de bal op het moment dat hij de meeuw
raakte als dat gebeurde toen de bal voor het eerst op een hoogte
van 9,8 meter was. |
|
|
|
|
|
|
6. |
Gegeven
is de volgende parameterkromme:
x(t) = 0,5 • t • cos(πt)
en y(t) = 0,5 • t • sin(πt)
Het domein voor t is [0, 4] |
|
|
|
|
a. |
Schets de grafiek van deze kromme.
Het blijkt dat de kromme de positieve y-as snijdt in twee punten
A en B. Bereken de afstand AB. |
|
|
|
|
|
b. |
Als deze kromme
de plaats van een punt op tijdstip t (in
seconden) weergeeft, bereken dan de snelheid van dat punt op t = 2 |
|
|
|
|
|
c. |
Als we als domein
niet [0,4] hadden gekozen, maar [-4,0] dan hadden we een andere grafiek
gekregen. Leg duidelijk uit hoe deze tweede grafiek ontstaat uit de
eerste. Leg ook duidelijk uit hoe je dat aan de formules voor x(t)
en y(t) kunt zien. |
|
|
|
|
7. |
Punt
P doorloopt een kromme K die gegeven wordt door:
x(t) = -t2 + 2t
en y(t) = t2 - 4t + 3
Daarin is t de tijd in seconden. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een
vergelijking van de raaklijn aan K in het punt waarvoor t = 0 |
|
|
|
|
b. |
Bereken exact de
minimale baansnelheid van P. |
|
|
|
|
c. |
Bereken de lengte
van het lijnstuk dat kromme K van de lijn y = x + 11
afsnijdt. |
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2002 De beweging van een punt in
het Oxy vlak wordt voor
0 ≤ t
≤ 2π
gegeven door: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast is de baan van
het punt getekend. |
|
|
|
|
|
Bereken de exacte snelheid van het punt op
het tijdstip t = 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
De bewegingsvergelijkingen:
(met 0 ≤
t ≤
2π)
beschrijven de baan van een bewegend punt. Deze baan heeft precies
vier punten met de y-as gemeen.
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de coördinaten van deze punten. |
|
|
|
|
|
Tijdens de beweging verandert
de snelheid van het punt voortdurend. De hoogste snelheid die het punt
kan bereiken wordt enkele malen bereikt. Als je de beweging op de GR
simuleert lijkt het alsof deze hoogste waarde bereikt wordt bij het
passeren van de y-as. |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek of dat inderdaad het geval is. |
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2003
De baan van een punt P wordt bepaald door
de volgende bewegingsvergelijkingen: |
|
|
|
zie de figuur
hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de coördinaten van de snijpunten
van de baan met de x-as. |
|
|
|
|
b. |
P passeert de y-as steeds met
dezelfde snelheid.
Bereken de exacte waarde van deze snelheid. |
|
|
|
|
Op het tijdstip t = a
bevindt het punt P zich in A en op het tijdstip t =
π
- a in B, met 0 < a < 1/2π.
A en B liggen op een verticale lijn. Zie de figuur
hiernaast. |
|
|
|
|
c. |
Bewijs dat de lengte van AB gelijk is aan
sin 2a |
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |