|
|
Poolcoördinaten. |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
Tot nu toe gaven we de plaats van
een complex getal in het complexe vlak aan door z = a + bi.
Het getal a heette het reële deel (Rez) van z
en b heette het imaginaire deel (Imz)
Dat werkte uitstekend, immers elk punt in een vlak is weer te geven door
twee coördinaten.
Maar er is nog een andere manier om de plaats van een punt in een plat
vlak weer te geven. |
En dat is door
zogenaamde "poolcoördinaten". Hiernaast zie je hoe dat
in zijn werk gaat.
Als je van een punt P aangeeft hoe groot zijn afstand tot de oorsprong (r)
is, en bovendien over welke hoek OP vanaf de positieve horizontale as is
gedraaid (φ) dan ligt de plaats van P vast.
In plaats van P aan te geven met (x, y) of (Rez,
Imz) is het ook mogelijk P te geven met de twee getallen (r,
φ). Deze twee "coördinaten" heten poolcoördinaten.
|
|
Het verband tussen de coördinaten
(a, b) van z = a + bi
en deze nieuwe poolcoördinaten zie je in de figuur hieronder. |
|
|
|
|
|
De omrekeningen onder de figuren
zijn uiteraard gevonden door Pythagoras en sos-cas-toa te gebruiken,
maar dat had je natuurlijk al meteen door....
Een paar puntjes om op te letten wat betreft die hoek
φ: |
|
|
• |
De oorsprong werd in het
"oude" systeem gegeven door 0 + 0i. Maar
met poolcoördinaten kun je voor
φ eigenlijk
alles nemen, zolang r maar 0 is bevind je je altijd in de
oorsprong. |
• |
Geef altijd duidelijk aan of je
hoeken in graden of radialen meet! |
• |
Die
φ
is niet éénduidig bepaald. Als je in een punt P kunt komen met een
hoek
φ = 40º, dan is ook een hoek
400º goed, of 760º of -320º of...... |
• |
De punten z = -2 + 3i
en z = 3 - 2i geven nu dezelfde r
en
φ. Ai.....
De functie tan-1 geeft altijd een hoek tussen -1/2π
en 1/2π. Dat betekent
dat we hoeken in het tweede en derde kwadrant nooit kunnen krijgen!
Er zijn twee mogelijke oplossingen voor dit "probleem":
|
|
|
oplossing 1: |
|
|
Maak je niet zo druk!
Gewoon steeds even opletten of de hoek wel in het juiste
kwadrant uitkomt, en als dat niet zo is, er 180º (of
π
rad natuurlijk) bij optellen. |
|
|
|
|
oplossing 2: |
|
|
Spreek nauwkeuriger af hoe
φ
afhangt van a en b. |
|
|
Je zou dan zoiets moeten afspreken: |
|
|
|
|
|
|
Voorlopig kies ik voor oplossing
1. Jij ook??? |
|
|
|
Nog
een paar namen.
De grootte van r die bij een complex getal hoort (dus in feite
de afstand in het complexe vlak van het getal tot de oorsprong) heet ook
wel de modulus van dat getal, of ook wel de absolute
waarde ervan (voor reële getallen is het inderdaad de absolute
waarde zoals we die gewend zijn). De modulus wordt genoteerd met
absolute waarde strepen, dus als | z |.
De hoek j heet ook wel het argument
van een complex getal. Je noteert het als arg(z).
Als de j noemt die tussen -180c en 180º
ligt, dan spreken we ook wel van de hoofdwaarde van het argument
van z, en noteer je het met een hoofdletter: Arg(z)
Samengevat: |
|
|
z
= a + bi = r · (cosj
+ i · sinφ) |
• |
r = | z
| = Ö(a2
+ b2)
en
φ = arg(z)
= tan-1(b/a) |
• |
a = r
· cosφ
en b = r · sinφ |
|
|
|
|
Waarom
al die moeite?
Nou, ik hoop dat je je nog kunt herinneren dat een
vermenigvuldiging met i een paar lessen geleden ooit
is ingevoerd in het complexe vlak als een draaiing over 90º . Daarom kun
je je misschien wel voorstellen dat vermenigvuldigen van complexe
getallen best veel te maken zal hebben met draaiingen. En draaiingen
laten zich nou eenmaal erg makkelijk met poolcoördinaten beschrijven,
want daar staat al een hoek in.
Alvast als vooruitblik op de komende lessen:
Bij vermenigvuldigen (en delen) van complexe getallen is het vaak handig
gebruik te maken van poolcoördinaten. Bij optellen (en aftrekken) van
complexe getallen zullen we vaak gebruik maken van "gewone" coördinaten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
het complexe vlak |
|
|
draaivermenigvuldigen |
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|