|
||||||
Boek II, propositie 12. | ||||||
|
||||||
Teken de hoogtelijn
CH
(I-12) Noem v = vierkant: De rechte lijn BH is in twee stukken verdeeld, dus v(HB) = v(AB) + v(AH) + 2 • rechthoek(AB • AH) (II-4) Tel bij beiden het vierkant CH op: v(HB) + v(CH) = v(AB) + v(AH) + 2 • recht.(AB • AH) + v(CH) (L2) links staat Pythagoras, dus dat is v(CB) (I-47) v(CB) = v(AB) + v(AH) + 2 • recht.(AB • AH) + v(CH) maar v(CH) + v(AH) = v(AC) (Pythagoras) (I-47) dus v(CB) = v(AB) + v(AC) + 2 • rechthoek(AB • AH) |
|
|||||
Eigenlijk staat hier Euclides' versie van de cosinusregel. | ||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |