|
|||||
Boek III, propositie 17. | |||||
|
|||||
Neem een cirkel met
middelpunt M en een willekeurig punt P.
(III-1) Teken PM. Teken de cirkel door P met middelpunt M. Het snijpunt van PM met deze cirkel is A. Teken AB loodrecht op MP (I-11). Teken MB, en het snijpunt R met de cirkel. De gevraagde raaklijn is PR. Want: AM = RM en PM = BM (straal cirkel). De driehoeken MRP en MAB zijn congruent (ZHZ) (I-4) Dus is hoek MRP ook 90º. Dan is PR de raaklijn (gevolg van III-16). |
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |