|
|||||
Boek I, propositie 11. | |||||
|
|||||
Gegeven een punt P op
een lijn l. Neem een willekeurig punt A op l. Construeer nu punt B zodat P het midden van AB is. (I-3) Construeer op AB de gelijkzijdige driehoek ABC. (I-1) Teken PC (P1) Dan staat PC loodrecht op l. Waarom? |
|
||||
CAP en CBP zijn
congruent (ZZZ)
(I-8) Dus de hoeken bij P zijn gelijk Ze zijn samen een rechte lijn, dus elk is een rechte hoek (D10) |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |