|
|||||
Boek IV, propositie 7. | |||||
|
|||||
Teken twee diameters
AB en CD die loodrecht op elkaar staan. Teken de raaklijnen aan de cirkel in de punten A, B, C en D. Omdat SP een raaklijn is, is de rode hoek bij A 90º. (III-18) Dus beide rode hoeken hiernaast zijn gelijk. Dus SP is parallel aan DC (I-28)
Op dezelfde manier zijn DC en RQ parallel en ook RS en BA en QP. |
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |