|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
|
|
1. |
Een fabrikant produceert
kippenvoer. Per zakje voer garandeert de fabriek een inhoud van minstens
60 gram proteïne en 0,1 gram vitamines en 5,2 gram mineralen.
De fabriek maakt het voer uit sojabonen en graan in een menging die
afhangt van de inkopprijs van deze twee grondstoffen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
per gram sojabonen |
per gram graan |
proteïne |
0,1 gram |
0,3 gram |
vitamine |
0,0004 gram |
0,0002 gram |
mineralen |
0,01 gram |
0,02 gram |
|
|
|
|
|
|
|
|
Sojabonen kosten 40 eurocent per
kg, graan kost 30 eurocent per kg. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel dat de fabrikant voor een zakje x
gram sojabonen en y gram graan gebruikt.
Teken dan het toelaatbare gebied dat bij dit probleem hoort, en bereken
in welke verhouding de fabrikant de stoffen moet mengen als de kosten
zo laag mogelijk moeten zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Door een misoogst stijgt de prijs van
sojabonen. De prijs van graan blijft ongewijzigd. Vanaf welke prijs voor
de sojabonen zal de fabrikant de inhoud van zijn zakjes gaan veranderen? |
|
|
|
|
|
|
2. |
De examenklas van dit
jaar besluit een knallend feest te gaan geven. Omdat een aantal
mensen nogal weinig vertrouwen in de uitslag heeft besluiten ze
maar om het feest al vóór de diploma-uitreiking te houden. Dan
wordt in ieder geval het féést geslaagd...
Men besluit er een wilde avond van te maken: de feestcommissie
besluit maar liefst twee soorten frisdrank te gaan verkopen. En
alsof dat nog niet genoeg is: ze gaan het zelf persen!
Ze halen daarvoor bij de veilinghallen voor
€200,- fruitafval:
2000 sinaasappelen en 600 abrikozen en 500 perziken.
Daarvan gaan ze twee drankjes maken: de drank ABRINAS
bestaat uit 1 abrikoos en 5 sinaasappelen per glas. De drank
PERZINOOS zal bestaan uit twee perziken, 4 sinaasappelen en 2
abrikozen per glas.
Abrinas gaat €1,- per glas
kosten, en Perzinoos €1,10 |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Teken het toelaatbare
gebied dat bij dit probleem hoort en bereken hoeveel geld de
feestcommissie maximaal binnen kan krijgen. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Als men het
overgebleven fruit na afloop van het wilde feest nog aan een
veeboer voor 2 eurocent per stuk kan verkopen, hoe verandert dan
de doelstellingsfunctie van de vorige vraag? |
|
|
|
|
|
|
3. |
De ME afdeling
Groningen krijgt een oproep in verband met ernstige
ongeregeldheden bij de Euroborg, het stadion van FC Groningen.
Er zijn binnen 2 uur 288 ME-ers nodig met hun 2200 kg
materiaal. Er zijn echter op het moment slechts twee busjes
beschikbaar. Busje A kan per keer 16 mannen en 40 kg materiaal
vervoeren, en busje B per keer 6 mannen en 200 kg materiaal.
Verder kan busje A in een uur 20 keer op en neer rijden, en
busje B 16 keer. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Teken een toelaatbaar
gebied bij dit probleem. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Busje A kost per keer
rijden €10,- en busje B
slechts €4,-. Hoe kan het
vervoer zo goedkoop mogelijk plaatsvinden? |
|
|
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 2002.
Een speelgoedfabrikant maakt houten
poppenhuizen en houten treinen. Voor het vervaardigen van het speelgoed
onderscheiden we drie soorten arbeid: zagen, timmeren en verven. Het
aantal minuten dat hiervoor nodig is vind je in onderstaande tabel. |
|
|
|
|
|
|
|
soort arbeid |
tijd (in minuten) nodig
per poppenhuis |
tijd (in minuten) nodig
per trein |
zagen |
24 |
15 |
timmeren |
60 |
40 |
verven |
40 |
10 |
|
|
|
|
|
|
|
|
Er is één personeelslid belast met zagen, twee met timmeren en
één met het verven.
Elk van deze vier personeelsleden kan maximaal 40 uren per week werken.Het aantal poppenhuizen dat per week gemaakt wordt geven we aan
met x. Het aantal treinen dat per week gemaakt wordt geven we aan
met y.
Op grond van bovenstaande gegevens kunnen we voor deze variabelen de
volgende beperkende voorwaarden opstellen:
|
|
I |
8x + 5y ≤
800 |
II |
3x + 2y ≤ 240 |
III |
4x + y ≤ 240 |
IV |
x ≥ 0 |
V |
y ≥ 0 |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat voorwaarde II volgt uit de gegevens. |
|
|
|
|
|
|
|
We gaan er in deze opgave van uit dat de
kosten voor het maken van het speelgoed bestaan uit materiaalkosten en
arbeidskosten. Aan materiaal kost een poppenhuis 17 euro en een trein
ook 17 euro. Ieder personeelslid kost 30 euro per gewerkt uur. Alleen
voor de gewerkte uren wordt het personeel betaald.
Alle exemplaren die in een week worden gemaakt worden nog in
diezelfde week verkocht. De poppenhuizen worden verkocht voor 97 euro
per stuk, de treinen voor 58,50 euro per stuk.
De winst in euro's die wekelijks op het speelgoed wordt gemaakt
geven we aan met W. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat voor W de volgende formule geldt: W
= 18x + 9y |
|
|
|
|
|
|
|
De grenslijnen die horen bij de beperkende
voorwaarden zijn getekend in de figuur hieronder. Het toegestane gebied
is grijs gemaakt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de maximale winst die
wekelijks kan worden behaald. Gebruik daarbij zonodig de figuur
hierboven. |
|
|
|
|
|
|
|
Degene die met zagen belast is noemen we
hierna de zager.
In de figuur hierboven ligt de grenslijn die op het zagen betrekking
heeft geheel buiten het toegestane gebied. Dus in de gegeven
omstandigheden kunnen er nooit zoveel poppenhuizen en treinen gemaakt
worden dat er voor de zager 40 uren werk per week is.
De zager kan ook heel aardig verven. Hij doet dat net zo vlot als degene
die dat normaal doet. Men besluit dat de zager een aantal uren per week
beschikbaar moet zijn om te verven. Dit aantal uren noemen we d.
Gedurende die tijd is hij niet beschikbaar voor het zagen.
Als gevolg hiervan veranderen de beperkende voorwaarden I en III in:
I: 8x + 5y ≤
800 - 20d
III: 4x + y ≤ 240 +
6d
De andere drie voorwaarden blijven hetzelfde.
Het hangt nu van de keuze van d af hoe het toegestane
gebied eruit ziet. |
|
|
|
|
|
|
|
d. |
Onderzoek of het mogelijk is d
zodanig te kiezen dat het toegestane gebied uitsluitend begrensd
wordt door de lijnen x = 0, y = 0 en de grenslijn die betrekking heeft
op het timmeren. Gebruik zonodig de figuur hierboven. |
|
|
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk 2006.
De gemeente Vlissingen wil woningen en
winkels laten bouwen op een terrein van 1 000 000 m2 |
|
De gemeentelijke planologische dienst gaat
dit project ontwerpen. Dit project zal aan enkele voorwaarden moeten
voldoen:
Verdeling. |
|
|
• |
Voor elke m2 woonoppervlak
moet 1 m2 'tuin' extra gereserveerd worden voor de
woningen. Dus voor elke m2 woonoppervlak wordt 2 m2 grond
in gebruik genomen. |
|
• |
Voor elke 50 m2 winkeloppervlak
moet 20 m2 extra voor parkeerplaatsen worden bestemd. |
|
• |
Om ruimte te hebben voor
openbare groenvoorzieningen en wegen mag het totale grondoppervlak voor
woningen (inclusief tuin) plus het totale grondoppervlak voor winkels
(inclusief parkeerplaatsen) samen ten hoogste 60% van het totale oppervlak
beslaan. |
|
|
|
|
|
|
|
Verontreiniging. |
|
• |
Voor 1 m2 woonoppervlak
rekent men 40 eenheden verontreiniging en voor 1 m2 winkeloppervlak
rekent men 4 eenheden verontreiniging |
|
• |
In totaal is maximaal 3 000 000
eenheden verontreiniging toelaatbaar. |
|
|
|
|
|
|
|
Regionale
functie.
Omdat het gebied een regionale winkelfunctie moet krijgen, eist de
gemeente dat het aantal m2 winkeloppervlak ten minste
gelijk is aan 50 000 m2 plus vier maal het aantal m2 woonoppervlak.
Noem het aantal m2 woonoppervlak x en
het aantal m2 winkeloppervlak y. Naast de
beperkende voorwaarden x ≥ 0 en y
≥ 0 gelden nu ook de voorwaarden: |
|
(1) |
2x + 1,4y ≤
600 000 |
|
|
|
|
(2) |
y - 4x ≥
50 000 |
|
|
|
|
(3) |
10x + y ≤
750 000 |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien hoe de voorwaarden (1), (2) en (3)
uit bovenstaande gegevens volgen. |
|
|
|
|
|
|
|
Nog een aspect van het project
waar een voorwaarde uit voortvloeit, wordt gevormd door de kosten.
Kosten. |
|
• |
Het hele project mag niet meer
dan 400 miljoen euro kosten. |
|
• |
De bouw van 1 m2 woonoppervlak
kost 2400 euro. |
|
• |
De bouw van 1 m2 winkeloppervlak
kost 800 euro. |
|
|
|
|
|
|
|
Op grond van de gegevens over de kosten kun
je de beperkende voorwaarde (4) opstellen. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Stel deze beperkende voorwaarde op. |
|
|
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast zijn de grenzen van de
vier beperkende voorwaarden getekend. Met behulp van deze figuur is in
te zien dat één van de vier beperkende voorwaarden eigenlijk overbodig
is. |
|
|
|
|
|
c. |
Welke van de vier beperkende voorwaarden is
overbodig? Licht je antwoord toe met behulp van de figuur. |
|
|
|
|
De gemeentelijke planologische
dienst wil zo veel mogelijk m2 woonoppervlak realiseren. |
|
|
|
|
d. |
Onderzoek hoeveel m2 het
totale grondoppervlak voor woningen (inclusief tuin) plus het totale
grondoppervlak voor winkels (inclusief parkeerplaatsen) in dat geval zal
beslaan. |
|
|
|
|
|
|
6. |
Een aannemer gaat twee
soorten woningen bouwen, type A en type B. De woningen zijn
nogal verschillend.
Een woning van type A kost 1000 manuren metselwerk, 800 manuren
timmerwerk en 200 manuren "overig" werk.
Een woning van type B kost 1500 manuren metselwerk, 1000 manuren
timmerwerk en 600 manuren "overig" werk.
De aannemer heeft metselaars aangenomen voor maximaal 60000
manuren. Timmerlui voor maximaal 44000 manuren en overige
bouwvakkers voor maximaal 21000 manuren.
De aannemer mag zelf beslissen hoeveel woningen hij van elk type
gaat bouwen. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel de beperkende
voorwaarden op en teken het toelaatbare gebied. |
|
|
|
|
|
|
|
Op type A maakt de
aannemer een winst van €5000,-
en op type B een winst van €10000,- |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Teken een paar
isolijnen en bepaal daarmee bij welke productie de aannemer
maximale winst maakt. |
|
|
|
|
|
|
|
c. |
Stel dat de winst op
type A gelijk blijft, maar dat de winst op type B gaat dalen.
Vanaf welke winst op type B woningen is het voor de aannemer
verstandiger om alleen nog maar type A woningen te gaan bouwen? |
|
|
|
|
|
|
7. |
examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 1988.
In een ziekenhuis wordt een
ziekte bestreden met een kuur.
Hiertoe ontwikkelde dit ziekenhuis de geneesmiddelen R1 en R2.
Aan elke patiënt wordt 600 milligram R1 en 190 milligram R2
toegediend. Deze geneesmiddelen kunnen zowel uit grondstof A als uit
grondstof B worden gefabriceerd. Elke kilogram A levert 60 milligram R1
en 10 milligram R2 op; elke kilogram B levert 30 milligram R1
en 15 milligram R2 op. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken hoeveel kilogram
grondstoffen (A en B samen) per patiënt minimaal nodig is. |
|
|
|
|
|
|
|
De prijs van A is f 15,-
per kilogram, de prijs van B is aan schommelingen onderhevig. Men
streeft naar minimale inkoopkosten per patiënt. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken bij welke prijzen van B
men de geneesmiddelen R1 en R2 uitsluitend uit
grondstof A zal fabriceren. |
|
|
|
|
|
|
8. |
examenvraagstuk VWO
Wiskunde A, 1991.
Een gemeentebibliotheek koopt elk
jaar nieuwe boeken. Hiervoor is voor 1992 een bedrag van f105.000,-
beschikbaar. In een vergadering van de hoofden van de drie
afdelingen (jeugdboeken, romans, studieboeken) moet afgesproken worden
hoe het bedrag over deze drie afdelingen zal worden verdeeld.
Mevrouw Jansen. hoofd van de
afdeling jeugdboeken, stelt voor in totaal zoveel mogelijk nieuwe
boeken aan te schaffen. Wel moet aan een aantal eisen voldaan zijn. Zij
noemt: |
|
1. |
de afdeling jeugdboeken en de
afdeling romans moeten elk minstens 1200 boeken kunnen aanschaffen. |
|
2. |
de afdeling studieboeken moet
minstens 400 boeken kunnen aanschaffen. |
|
3. |
de afdeling jeugdboeken krijgt
niet meer geld dan de afdeling romans. |
|
4. |
de afdeling jeugdboeken krijgt
niet meer dan drie keer het bedrag van de afdeling studieboeken. |
|
|
|
|
|
|
|
Bij het doorrekenen van haar
voorstel gaat men van de volgende gemiddelde prijzen uit: f15,-
voor een jeugdboek, f24,- voor een roman en f30,- voor een
studieboek.
Verder stelt men de bedragen voor de afdelingen jeugdboeken,
romans en studieboeken
achtereenvolgens j, r en 105000 - j - r
Uit de bovengenoemde eisen volgen vijf beperkende voorwaarden in
j en r. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel deze vijf voorwaarden op
en teken in een rechthoekig assenstelsel Ojr het gebied waarin
aan deze voorwaarden wordt voldaan. |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel boeken elke
afdeling kan aanschaffen als het voorstel van mevrouw Jansen zou worden
uitgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|