De vraag is: in hoeveel zetten (verplaatsingen
van één schijf) kun je dat? |
|
|
Oefen het eerst een paar keer met steeds
meer schijven; in deze applet moet je de schijven naar de rechterpin
verplaatsen:
|
|
|
Als het goed is kun je zo'n soort tabel gaan
invullen: |
|
|
aantal schijven |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
minimaal aantal zetten |
1 |
3 |
7 |
15 |
... |
|
|
|
Laten we er wat wiskundige notatie in
aanbrengen.
Noem u(n) het minimaal aantal benodigde zetten om een
toren van n schijven te verplaatsen.
Dus in de tabel zie je dat u(1) = 1 en u(4) = 15.
De grote wiskunde-prijsvraag is nu natuurlijk:
|
Kunnen we een
formule maken? |
|
|
En dat kan, maar het wordt wel een aparte formule. De redenering om
de formule te vinden is als volgt:
|
|
|
Stel dat ik weet hoe groot un-1
is. |
Dan weet ik óók hoe groot un
is, kijk maar: |
• |
Ik heb dus een toren met n schijven
die van de linker naar de rechterpin moet worden verplaatst |
• |
Verplaats eerst alle
schijven behalve de onderste van de linker naar de middelste
pin. Dat kost un-1 zetten. |
• |
Verplaats nu de onderste
schijf van links naar rechts: kost 1 zet |
• |
Verplaats tenslotte de toren
van n schijven van de middelste naar de rechterpin. Kost
weer un-1 zetten |
Samen kost dat dus un-1 + 1 + un-1
= 2un-1 + 1 zetten.
Conclusie: |
un
= 2 • un-1
+ 1 |
|
|
Daar is onze formule al. Maar het is wel een
ander soort formule dan we tot nu toe gewend zijn.
We waren altijd gewend om in een formule een getal (meestal x) in
te vullen en direct een uitkomst (meestal y) te krijgen.
Hier is dat niet zo: als we willen weten hoe groot u10 is
kunnen we niet gewoon n = 10 invullen, immers dan staat er u10
= 2 • u9 + 1 en we weten niet hoe groot u9
is!!!! En voor u9 moeten we weer u8 weten.....
Er is maar één oplossing: om een u-waarde uit te rekenen
moeten we stap voor stap alle vorige uitrekenen.
Dat komt natuurlijk omdat de formule alleen aangeeft hoe een u
uit de vorige u kan worden berekend. Een formule die dat doet
heet een recursieformule: |
|
|
In een recursieformule wordt aangegeven hoe
een getal uit de vorigen kan worden berekend |
|
|
|
BELANGRIJK
GEVOLG |
|
|
Gevolg is dat je het eerste getal u1
wel moet weten!! Dat moet erbij worden gegeven. Immers als je alleen
maar weet dat un = 2 • un-1 + 1 en
niet met welk getal de rij begint, dan kun je niet beginnen te rekenen!
Oh ja.....nog even iets over de notatie......
We schreven tot nu toe steeds een getal uit de rij als un,
met die n daar onder de u hangend.
Soms zie je ook wel de notatie u(n).
We noemden het eerste getal uit de rij altijd u1
(of u(1) natuurlijk).
Vaak wordt het eerste getal ook wel nummer 0 genoemd, dus u0
of u(0). Je mag natuurlijk zelf weten hoe je hem noemt,
voor mijn part begin je jouw rij met u1250 of zo, maar
we zullen later zien dat het wel gevolgen heeft voor formules die we
gaan opstellen. Meestal wordt de eerste u0 of u1
genoemd. Tot slot zijn er nog wel eens mensen die het grappig vinden
om een recursieformule te beginnen met un + 1
in plaats van met un. Dat kan natuurlijk. Zo is
de formule un = 2 • un-1
+ 1 precies dezelfde als un + 1
= 2 • un + 1, immers bij un is
un-1 de vorige en bij un+
1 is un de vorige. |
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Bereken u5 van de volgende recursieformules: |
|
|
|
|
|
|
a. |
un = 3 • un-1 + 2 met u0 =
12. |
|
|
b. |
un = un-12 - 10 met u0
= 3. |
|
|
c. |
un = 12/u(n-1) met u1
= 2. |
|
|
|
|
|
|
2. |
Stel een recursieformule op bij de volgende rijen
getallen. |
|
|
|
|
|
|
a. |
2 - 5 - 8 - 11 - 14 - 17 - .... |
|
|
b. |
1024 - 512 - 256 - 128 - .... |
|
|
c. |
1 - 5 - 13 - 29 - 61 - 125 - .... |
|
|
d. |
2 - 4 - 16 - 256 - 65536 - .... |
|
|
|
|
|
|
3. |
Stel een recursieformule op bij de volgende
verhaaltjes. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Een kerstboomkweker heeft 1500
bomen. Hij verkoopt elk jaar met kerst 70% van zijn bomen.
Direct daarna plant hij elk jaar 800 nieuwe bomen. |
un=
0,3un-1 + 300
met u0=800 |
|
|
|
|
|
|
b. |
Van alle scholieren die een bepaalde
roddel kennen vertelt elke dag 30% die roddel door aan een
scholier die hem nog niet kende. Daardoor neemt het aantal
scholieren dat de roddel kent snel toe. In het begin kennen 40
mensen de roddel. |
|
|
|
|
|
|
c. |
In een bos zijn 400 konijnen maar
hun aantal neemt toe. In de loop van een jaar neemt het aantal
konijnen elke keer met 20% toe. Om die enorme groei wat te
beperken schiet de boswachter aan het eind van elk jaar 150
konijnen neer. |
un
= 1,2un-1 - 150
met u1 = 400 |
|
|
|
|
|
|
4. |
un =
2 • un-1
- 1 en het blijkt dat u5 =
113.
Bereken u1. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Een lineaire recursievergelijking
van de vorm un = a • un -
1 + b levert de volgende
waarden op: |
|
|
|
|
|
|
n |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
u(n) |
10 |
20 |
32 |
46,4 |
63,68 |
|
|
|
|
|
|
|
Bepaal u(6). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitbreiding:
un hangt af van meerdere voorgangers. |
|
|
De volgende rij is een hele beroemde:
|
1 - 1 - 2 - 3 - 5 - 8 - 13 - 21 - 34 -........ |
|
Het is de rij van Fibonacci. Je krijgt een getal uit deze rij door de
twee vorigen bij elkaar op te tellen, dus:
|
|
Gevolg is wel, dat je nu het eerste én het
tweede getal moet weten om "op gang te komen" met de rij.
In dit geval is u1 = u2 = 1. |
|
|
6. |
In een rij getallen is elk volgende getal gelijk
aan het gemiddelde van de twee vorigen.
Geef een recursieformule voor deze rij als hij begint met
10 - 50 - .... |
|
|
|
|
un
= 0,5(un-1 + un-2)
met u1=10 en u2=50 |
|
7. |
Aan de volgende rij getallen zal je wel niets
opvallen: |
|
|
|
|
|
|
0,996 - 0,984 - 0,966
- 0,940 - 0,906 - 0,866 -
... |
|
|
|
|
|
|
Het wordt een stuk duidelijker als je hem zó
noteert: |
|
|
|
|
|
|
cos(5) - cos(10) - cos(15) - cos(20) - cos(25)
- cos(30) - .... |
|
|
|
|
|
|
Voor de cosinus geldt de volgende formule:
cos nx = 2 • cosx • cos(n - 1)x
- cos(n - 2)x
Maak met behulp van deze formule een recursieformule voor de
rij bovenaan deze opgave. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Uitbreiding: Er staat ook n in de recursieformule. |
|
|
De volgende rij heet de rij van
driehoeksgetallen: 1 - 3 - 6 - 10 - 15 - 21 - ...
Het volgende plaatje maakt duidelijk waarom dat zo is: |
|
|
|
|
|
De regelmaat zie je direct als je naar de
verschillende tussen de opeenvolgende getallen uit de rij kijkt. Die
worden steeds eentje groter. Om bijvoorbeeld u2
te krijgen tel je 2 op bij u1. Om u3
te krijgen tel je 3 op bij u2. Dus om un
te krijgen tel je n op bij un - 1.
Dat geeft de volgende recursieformule:
Zoals je staat er nu behalve een un - 1
ook een n in de formule. Dat kan. |
|
|
8. |
Hieronder zie je een serie figuren met
vierkanten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de eerste figuur zie je 1 vierkant. In de
tweede figuur zie je 5 vierkanten! Vier kleine en één grote van
2 bij 2. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Tel het aantal vierkanten in de
derde en vierde figuur |
|
|
|
|
|
|
b. |
Geef een recursieformule voor het
aantal vierkanten in figuur nummer n.
Het eerste vierkant hoort dus bij u1 |
|
|
|
|
|
|
9. |
Als je van de functie f(x)
= x2 + 2x een tabel met
functiewaarden maakt krijg je zoiets: |
|
|
|
|
|
|
x |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
7 |
f(x) |
3 |
8 |
15 |
24 |
35 |
48 |
63 |
|
|
|
|
|
|
|
Als je x ziet als n en
f(x) als un dan kun je een
recursievergelijking opstellen. Dat lukt omdat er regelmaat in
de verschillen tussen de f(x) waarden zit.
Stel zo'n recursievergelijking op. |
|
|
|
|
un
= un-1 + 2n +1
met u1 = 3 |
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|