2. |
In een HAVO-5
klas zitten 28 leerlingen, namelijk 10 meisjes en 18 jongens. Er
wordt een feestcommissie gekozen bestaande uit 5 leerlingen. Hoe
groot is de kans dat er 3 jongens en 2 meisjes in zitten? |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Bij een
loterij zijn in totaal 180 loten verkocht. Een notaris zal
daaruit 6 loten trekken waarop een prijs valt. Op één lot zal
de hoofdprijs vallen en op 5 loten een tweede prijs.
Gerrit heeft maar liefst 10 loten gekocht. |
|
|
|
|
a. |
Bereken de
kans dat hij 2 prijzen wint. |
|
|
|
|
b. |
Bereken de
kans dat hij de hoofdprijs én 2 tweede prijzen wint. |
|
|
|
|
c. |
Bereken de
kans dat hij geen enkele prijs wint. |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
In een
bioscoop bestaat een rij uit 30 stoelen, genummerd 1 t.m.
30. Op zo'n rij gaan 20 mensen willekeurig zitten. Bereken de
kans dat de stoelen 2, 4, 6 en 8 leeg blijven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
De zes
klassen van een middelbare school bestaan uit de volgende
aantallen leerlingen: |
|
|
|
|
|
klas |
1 |
2 |
3 |
4 |
5 |
6 |
aantal leerlingen |
120 |
100 |
88 |
75 |
70 |
68 |
|
|
|
|
|
|
De school
gaat meedoen aan "Het Lagerhuis"; dat is een
debatteerwedstrijd voor scholen waar teams van 6 leerlingen aan
meedoen. Men kiest willekeurig een team van 6 leerlingen van
deze school.
Bereken de kans op: |
|
|
|
|
a. |
een team met
alleen onderbouwleerlingen (klassen 1, 2 en 3). |
|
|
|
|
b. |
een team met
3 leerlingen uit de 1e klas en 3 leerlingen uit
de 4e klas. |
|
|
|
|
c. |
een team met
uit elke klas precies één leerling. |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Bij bridge
krijgt een speler 13 van de 52 kaarten (er zijn 13 kaarten
van elke soort: schoppens, hartens, ruitens en klaveren). De 13
kaarten die een speler krijgt noemt men een
"hand". |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de kans op een
hand met 3 schoppens, 4 hartens, 3 ruitens en 3 klaveren,
waarvan hiernaast een mogelijk voorbeeld staat. |
|
|
|
|
b. |
Een "Yarborough"
is een hand met 13 kaarten zonder een A, H, V, B of
T (dus alleen met 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2). Het voorbeeld
hiernaast is inderdaad zo'n Yarborough.
Bereken de kans op een Yarborough. |
|
|
|
|
c. |
"Goh, wat
toevallig!" roept een speler uit. "Precies deze 13
kaarten had ik het vorige spel óók!"
Bereken dat kans dat zoiets gebeurt.
Als je elke week 28 spellen speelt, hoe lang moet je dan
gemiddeld spelen voordat zoiets voorkomt? |
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
De
radarcontrole langs een bepaalde weg wordt 100 dagen per jaar
ingeschakeld, en controleert of de auto's niet te hard rijden.
Marianne rijdt 52 dagen per jaar langs deze weg, en zij rijdt
altijd te hard.
Bereken de kans dat Marianne in een jaar precies zes bekeuringen
krijgt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
Op een grote
tafel heeft Sinterklaas 30 verschillende cadeautjes neergelegd.
De zusjes Els en Jolien kijken er begerig naar, en maken allebei
een lijstje met de 10 cadeautjes uit deze 30 die zij het liefst
willen hebben.
Hoe groot is de kans dat er precies 4 cadeautjes zijn die ze
beiden op hun lijstje hebben staan? |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Een drukkerij
heeft een oplage van 3000 boeken gemaakt, maar helaas zitten er
200 misdrukken bij. Die zijn echter per ongeluk willekeurig
tussen de goede exemplaren terechtgekomen. De boeken zijn in 150
dozen met elk 20 stuks verpakt.
Boekhandel Selexyz uit Groningen heeft zo'n doos besteld.
Hoe groot is de kans dat er precies 2 misdrukken in deze doos
zitten? |
|
|
|
|
|
|
|
|
10. |
In een
wijnhandel staan 20 verschillende flessen zijn naast elkaar. De
prijs van de flessen is ook verschillend.
Alle klanten mogen raden welke de duurste 10 flessen zijn. Ik
heb eigenlijk helemaal geen verstand van wijn en schrijf maar zo
willekeurig 10 namen op.
Hoe groot is de kans dat 7 van deze 10 namen inderdaad in de top
10 horen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
11. |
Bij een
spelletje poker heb ik twee ruitens gekregen. De dealer gaat
vervolgens vijf kaarten uit het zelfde pak op tafel leggen.
Als ik in totaal met de twee ruitens in mijn hand en de ruitens
op tafel vijf ruitens of meer heb heet dat een “FLUSH” en dan
heb ik waarschijnlijk gewonnen.
Hoe groot is de kans dat dat gaat gebeuren? Geef je antwoord in
drie decimalen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
12. |
Een vaas
bevat drie keer zoveel rode als witte knikkers. Andere kleuren
zijn er niet. |
|
|
|
|
|
a. |
Iemand trekt
met terugleggen 5 keer een knikker uit deze vaas. Bereken de
kans op 3 roden en 2 witten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Iemand trekt
in één greep 5 knikkers uit de vaas en berekent dat de kans op 3
roden en 2 witten gelijk is aan 0,2717. Hoeveel
knikkers zitten er in de vaas? |
|
|
|
|
|
|
|
|
13. |
In de
volgende tabel zie je van de 3 onderbouwklassen van een school
hoeveel leerlingen lid van een sportclub zijn en hoeveel niet,
uitgesplitst naar jongens en meisjes. |
|
|
|
|
|
|
|
klas 1 |
klas 2 |
klas 3 |
WEL lid |
jongens |
8 |
12 |
7 |
meisjes |
10 |
4 |
4 |
GEEN lid |
jongens |
7 |
6 |
3 |
meisjes |
5 |
6 |
8 |
|
|
|
|
|
|
Kies uit deze
drie klassen willekeurig zes leerlingen. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is
de kans op 4 jongens en 2 meisjes? |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe groot is
de kans dat er precies 5 lid van een sportclub zijn? |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot is
de kans op precies twee jongens uit de tweede klas? |
|
|
|
|
|
d. |
Hoe groot is
de kans op meer leden van een sportclub dan niet-leden? |
|
|
|
|
|
|
|
|
14. |
Als je gaat
bowlen dan moet je op de baan altijd speciale schoenen aandoen.
Meestal staan die schoenen netjes op afmeting gesorteerd per
paar in een wandkast, zoals je hier ziet: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Een nogal
slordige bowlingbaaneigenaar heeft echter alle schoenen van maat
6 en 7 (de meest gebruikte maten) samen in één grote bak
gegooid.
Hij had 10 paar van maat 6 en 16 paar van maat 7, dus er liggen
maar liefst 52 schoenen in die bak.Iemand haalt willekeurig 8
schoenen uit die bak |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de
kans op 5 linkerschoenen en 3 rechterschoenen. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de
kans op 4 paar schoenen van maat 7. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de
kans op 4 paar schoenen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
15. |
Een
leraar Duits heeft een klas van 28 leerlingen. Hij overhoort elke les aan
het begin vier van hen om te kijken of ze de woordjes wel geleerd
hebben.
Als er meer dan 2 niet geleerd hebben dan geeft hij voor straf een
schriftelijk aan de hele klas.
Als er minder dan twee niet geleerd hebben dan gaat hij gewoon verder
met de les.
Als er precies twee niet geleerd hebben kiest hij weer 4 nieuwe
leerlingen om te overhoren. Betrapt hij bij deze nieuwe groep meer dan 2
leerlingen, dan geeft hij een schriftelijk, in de andere gevallen gaat de
les gewoon door.
Op een bepaalde dag hebben 8 van de 28 leerlingen hun huiswerk
niet geleerd.
Voor de eerste groep van vier die hij overhoort blijkt de tabel
hieronder te gelden.
aantal niet geleerd |
0 |
1 |
2 |
3 |
4 |
kans |
0,237 |
0,445 |
0,260 |
0,055 |
0,003 |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken het getal
0,260 uit deze tabel in vier decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe groot is de
kans dat er vandaag een schriftelijk komt? |
|
|
|
|
|
|
|
|
16. |
Ik
ben verslaafd aan BINGO. Elke vrijdagavond doe ik mee aan de
wedstrijden bij mij in de straat. Bij BINGO krijgt iedere deelnemer
een kaart met 24 verschillende getallen (van 1 tm 100) erop. De
wedstrijdleider heeft een vaas met 100 ballen (met de getallen 1 tm
100).
Hij trekt ze één voor één eruit, en leest hardop het getal voor. Als
het getal op mijn kaart staat mag ik het doorstrepen. Wie het eerst zijn
kaart helemaal heeft doorgestreept roept hard "Bingo" en wint
een prachtige toilettas of zoiets. |
|
|
|
|
|
a. |
Het ging goed
vorige vrijdag. Van de eerste 5 getallen stonden er al 3 op mijn kaart.
Hoe groot is de kans dat dat gebeurt? |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe groot was
op dat moment (dus na die 5 ballen) de kans dat ik bij precies de
vijftigste bal mijn kaart vol zal hebben? |
|
|
|
|
|
Ik win!
"BINGO" roep ik trots door de zaal.
Deze keer krijg ik als beloning twee knikkers, en als echte wiskundige
ben ik dol op knikkers. (Ik spaar ze allemaal in een vaas bij mij
thuis). Er staan twee vazen. Vaas 1 heeft 10 rode en 10 witte knikkers.
Vaas 2 heeft 5 rode en 15 witte knikkers. Ik kies met mijn ogen dicht
een vaas en haal er daarna 2 knikkers uit. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot is de
kans op 2 rode knikkers? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
17. |
Voor je staat
een doos met daarin 50 enveloppen. In 10 ervan zit een briefje
van €100,-. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is de
kans dat jij minstens
€300,- hebt als je er 4 enveloppen uit mag halen? |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe groot is
de kans dat jij precies €200,- hebt als je eerst met een dobbelsteen gooit
en er vervolgens zoveel enveloppen uit mag halen als het aantal ogen dat
je gooide? |
|
|
|
|
|
c. |
Stel dat je er
slechts twee uit mag halen.
Hoeveel van de 50 enveloppen zouden €100,- moeten bevatten als de kans
op precies €100,- gelijk zou zijn aan 3/7? |
|
|
|
|
18. |
Een doos bevat 26 ballen, elk met een andere letter
van het alfabet.
Joke haalt er zonder terugleggen 7 ballen uit. |
|
|
|
|
|
Hoe
groot is de kans dat zij met de letters daarop haar naam kan maken? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|