Tweestaps-inductie
("leap-frog induction")
Er zijn ook inductiebewijzen die niet van p naar p + 1
gaan, maar van p naar p + 2.
Hier is er zo eentje:
Voor elke n > 3 bestaat er een n-hoek
met niet allemaal gelijke zijden,
zodat som van de afstanden van een punt erbinnen naar alle
zijden constant is. |
(Voor n = 3
klopt dit niet, want de enige driehoek waarvoor de som van de afstanden
naar de drie zijden constant is, is de gelijkzijdige driehoek.)
Voor n = 4 klopt de stelling wél: neem maar een willekeurige
rechthoek!
De inductiestap:
Stel dat de stelling voor een bepaalde n-hoek geldt (zie
hiernaast). Dan kiezen we een richting die niet evenwijdig is
aan een zijde, en trekken in deze richting twee evenwijdige
(blauwe) lijnen. Daarmee snijden we twee hoeken van de n-hoek
af.
Dat geeft een n + 2-hoek. Het afsnijden kunnen we altijd
wel zó regelen dat de twee nieuwe zijden niet even lang zijn.
De som van de afstanden van een punt van deze nieuwe figuur naar
alle zijden is constant. Immers de som van de afstanden tot de
"oude" zijden van de n-hoek is constant (de
rode lijnen), en daar zijn nu twee nieuwe afstanden bijgekomen
(de blauwe lijnen). Maar die zijn samen altijd precies gelijk
aan de afstand tussen de twee evenwijdige lijnen. Dus de totale
afstand blijft constant.
Daarmee is de inductiestap voltooid.
Maar ja, deze inductie gaat van n naar n + 2, dus
moeten we als eerste stap niet alleen n = 4 (de
rechthoek) controleren, maar óók n = 5.
Gelukkig is die makkelijk te vinden: begin maar met een
gelijkzijdige driehoek en snij daar volgens de methode hierboven
met twee evenwijdige lijnen twee hoeken af. Dat geeft een
vijfhoek waarvoor de eigenschap geldt. |
|
Meer
tweestapsinductie:
Polya's
Paradox
Er is nog iets vreemds met sommige inductiebewijzen aan de hand; soms
is het niet mogelijk een bepaalde bewering met inductie te bewijzen,
maar kun je wél een nog veel sterkere bewering bewijzen! Neem het
volgende voorbeeld.
Stel dat we willen bewijzen:
Als we dat met inductie
proberen zouden we aannemen dat de stelling geldt voor n en
dan proberen te bewijzen voor n + 1. Dat geeft dan:
Waarbij we het laatste
kleiner-dan teken nog moeten bewijzen. Maar dat lukt niet!
Als we alles kwadrateren (mag want het is toch allemaal positief), en
daarna haakjes wegwerken en alles naar één kant brengen, dan blijft
over 3n + 3 < 0.
En dat is duidelijk niet waar.
Maar zie wat er gebeurt
als we onze voorwaarde nog strenger maken:
Nu is
het opeens wél met inductie te bewijzen. Precies dezelfde
procedure als hierboven levert nu op
8n2 + 17n + 8 > 0 En dat is
voor n > 0 inderdaad altijd het geval, zoals je wel
aan de parabool hiernaast kunt zien.
Nu hebben we dus een strenger
geval bewezen, dus ook het oorspronkelijke geval. Maar het
eerste lukte niet met inductie en dit tweede wél.
Vreemd hè? |
|
Hier zijn er nog een
paar:
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|