|
Domein
Bg; Functies en Grafieken. |
|
|
 |
basisgrafieken van x2 , x3
, x4, Öx,
1/x , gx
, glog x kennen. |
 |
intervalnotatie. |
 |
domein en bereik kunnen bepalen van alle
functies hierboven. |
 |
randpunten kunnen herkennen. |
 |
verticale en horizontale asymptoten kunnen
opsporen. |
 |
Basistransformaties op grafieken
kunnen toepassen en het verband tussen formule en
grafiek begrijpen;
• verschuiven in de x-richting
• vermenigvuldigen tov de x-as
• spiegelen in de x-as
• verschuiven in de y-richting
• vermenigvuldigen tov de y-as
• spiegelen in de y-as |
 |
functies bij elkaar optellen en het
resultaat beschrijven. |
 |
lineair verband opstellen en gebruiken. |
 |
kwadratische functies ontbinden in
factoren. |
 |
een kwadratische vergelijking oplossen; de
ABC-formule. |
 |
gebroken
vergelijkingen. |
 |
vergelijkingen xn = p
oplossen. |
 |
exponentieel verband opstellen en
gebruiken. |
 |
rekenen met machten. |
 |
logaritmische schaal gebruiken. |
 |
ongelijkheden oplossen. |
 |
grafische rekenmachine
gebruiken. |
|
|
Domein
Cg; Discrete analyse |
|
|
 |
toenamediagrammen tekenen en er
conclusies uit trekken. |
 |
de begrippen
toenemende/afnemende stijging/daling kennen |
 |
werken met Dy
en Dx en
differentiequotiënten, begrijpen wat het voorstelt. |
 |
de helling van een grafiek in een bepaald
punt benaderen met een
differentiequotiënt/differentiaalquotiënt. |
 |
meetkundige en rekenkundige rij kennen;
recursieformules en directe formules kennen. |
 |
formules voor de verschilrij
kunnen geven en gebruiken voor meetkundige en
rekenkundige rijen. |
 |
formules voor de somrij kunnen geven en gebruiken
voor meetkundige en
rekenkundige rijen. |
|
|
Domein
D(g) + Da; Meetkunde |
|
|
 |
een lijn met
vergelijking ax + by = c
tekenen. |
 |
een stelsel.ongelijkheden (voorwaarden) +
doelstellingsfunctie opstellen uit een tekst. |
 |
een stelsel
van twee vergelijkingen met twee onbekenden oplossen. |
 |
toelaatbare
gebieden tekenen. |
 |
optimaliseren
met niveaulijnen. |
 |
optimaliseren
met randwandelen. |
|
|
Domein
Eg; Combinatoriek en Kansrekening. |
|
|
 |
Venn-diagrammen kunnen
gebruiken; doorsnede en vereniging. |
 |
boomdiagrammen en roosterdiagrammen
tekenen en gebruiken bij telproblemen. |
 |
complementregel. |
 |
het aantal routes in een rooster tellen. |
 |
permutaties nPr gebruiken. |
 |
combinaties nCr gebruiken. |
 |
het binomium
van Newton. |
 |
kansen benaderen uit een tabel met
meetgegevens of uit een simulatie. |
 |
voorwaardelijke kansen berekenen. |
 |
onafhankelijkheid bij kansproblemen
herkennen en gebruiken: productregel. |
 |
kansen berekenen als aantal gunstige
mogelijkheden/totaal aantal mogelijkheden. |
 |
kansen berekenen met behulp van
kansbomen of andere redeneringen. |
 |
een kansverdeling maken. |
 |
een verwachtingswaarde berekenen. |
 |
verwachtingswaarde
bij som van meerdere stochasten. |
 |
de binomiale verdeling herkennen en
gebruiken. |
 |
cumulatieve kansen met de binomiale
verdeling. |
 |
verwachtingswaarde en standaarddeviatie van de binomiale
verdeling berekenen. |
|
|
Domein
Ba; Differentiaalrekening met toepassingen. |
|
|
 |
afgeleide
benaderen met differentiaalquotiënt. |
 |
interpretaties
van de afgeleide. |
 |
notaties voor
afgeleide. |
 |
raaklijn
opstellen. |
 |
extremen
vinden mbv de afgeleide. |
 |
differentiëren
van machtsfuncties. |
 |
differentiëren
van gx en glog
x. |
 |
productregel. |
 |
quotiëntregel. |
 |
kettingregel. |
 |
GW en MW met
formules (en idem voor opbrengst en kosten). |
 |
GW en MW
grafisch (en idem voor opbrengst en kosten). |
 |
voorraadmodellen. |
 |
differentievergelijkingen
voor exponentiële, logistische, en asymptotische groei opstellen. |
 |
webgrafieken. |
 |
evenwichten. |
 |
vraag- en aanbodmodellen (statisch en dynamisch). |
|
|
Domein
Fa; Statistiek en Kansrekening |
|
|
 |
tabellen en
procenten |
 |
frequentietabellen;
absolute en relatieve frequenties kennen. |
 |
indeling in
klassen kunnen maken en gebruiken. |
 |
staafdiagram
(histogram). |
 |
frequentiepolygoon. |
 |
cumulatief
frequentiepolygoon (somfrequentiepolygoon). |
 |
steel- en
bladdiagram. |
 |
cirkeldiagram. |
 |
boxplot. |
 |
bevolkingspiramide |
 |
misleiding in
figuren en grafieken |
 |
centrummaten:
modus, mediaan,
gemiddelde. |
 |
spreidingsmaten:
spreidingsbreedte,
kwartielafstand. |
 |
variantie en standaardafwijking. |
 |
van som of gemiddelde
van meerdere metingen de standaardafwijking berekenen. |
 |
normale verdeling (gemiddelde en
standaarddeviatie) met twee vuistregels kennen. |
 |
berekeningen aan klokvormen. |
 |
normaal waarschijnlijkheidspapier
gebruiken als test en om m en
s te bepalen. |
 |
een binomiale verdeling normaal benaderen. |
 |
p - toets. |
 |
z - toets. |
 |
tekentoets. |
|
|
|
|